Dell’Acqua, Eva

Eva Dell’Acqua – Une ruse de Pierrette (1890)

(Brussel, 25(?) februari 1856 – Elsene, 12 februari 1930)

Eva Dell’Acqua was de dochter van de schilder Cesare Dell’Acqua (1821-1904), die zijn geboortestreek in de buurt van Triëste in 1848 inwisselde voor Brussel. Haar muziekonderricht speelde zich grotendeels af in de privésfeer; ze volgde privéles zang, en maakte op die manier niet echt deel uit van het professionele muziekcircuit. Als componiste schreef ze vooral vocale muziek, in het bijzonder liederen en (salon)operettes, en enkele lichtje pianostukjes. Haar vroegste werken – grosso modo de werken gecomponeerd voor 1885 – werden uitgevoerd in de salon van haar vaderlijk huis in Brussel. Hiertoe behoren onder meer operettes op historische en exotische thema’s, met titels als Quentin Metsys, Le trésor de l’émir en Le prince noir. Nadien vond ze ook een podium in de Brusselse theaters, zoals het Molièretheater in Elsene en het theater van de Sint-Hubertusgalerijen, met operettes als Une ruse de Pierrette, Bachelette, Tambour battant en Zizi. Tussen 1880 en 1920 publiceerde de uitgeverij Schott Bruxelles een vijftigtal titels van Eva Dell’Acqua.

Hoewel het oeuvre van Eva Dell’Acqua vandaag de dag min of meer vergeten is, blijft er één titel opvallend populair, met name Villanelle, een bravourestuk voor coloratuursopraan. Dit werk, dat de speelse en grillige figuren van een zwaluw in volle vlucht verklankt, is vandaag de dag nog steeds aanwezig in de internationale concertpraktijk. Tussen de meer dan honderd uitvoeringen van Villanelle op Youtube zijn er interpretaties te vinden van beroemde sopranen zoals Natalie Dessay, Sumi Jo en Diana Damrau.

In de loop van haar carrière werd Eva Dell’Acqua door de pers gelauwerd om haar ‘compositorisch talent’ en haar ‘zeldzaam melodisch instinct’. Zo schreef Le Guide Musical op 19 januari 1888: ‘Le nom de Mlle Eva Dell’Acqua n’est pas inconnu dans le monde artiste de la capitale. On apprécie même beaucoup et très justement le gracieux talent de compositeur de cette excellente musicienne qui possède un instinct mélodique assez rare.’ Ook de operette Une ruse de Pierrette werd enthousiast onthaald. Op 27 juli 1890 rapporteert Gazzetta musicale di Milano over het succes van de voorstelling: ‘Tutti i giornali hanno parlato, mesi sono, del lieto successo di un’opera comica della signorina Eva Dell’Acqua, Une ruse de Pierrette, rappresentata per beneficenza al teatro Molière.’

Une ruse de Pierrette is zowel qua vorm als qua bezetting een kleinschalig werk. Het is een eenakter, opgebouwd in zes scènes, met twee personages, genaamd Pierrot (bariton) en Pierrette (sopraan). Aansluitend bij het genre van de Franse laatnegentiende-eeuwse salonmuziek, is de muziek van Une ruse de Pierrette behaaglijk, dansant, lyrisch en opgebouwd rond een Franse stemvoering. De keuze van personages uit de commedia dell’arte verbindt nog een tweede genre aan deze operette. Ook de zogenaamde ‘pierrotpantomime’ was namelijk populair in de jaren 1880-1890, en dit had een weerslag op de operettecultuur. Hiervan getuigt niet enkel Une ruse de Pierrette, maar ook eenakters als Ruse d’amour (1897) van Charles Lecocq (1832-1918) en La conversion de Pierrot (1901) van Francis Thomé (1850-1909).

In grote lijnen gaat het verhaal van Une ruse de Pierrette als volgt: Pierrot en Pierrette zijn geliefden, maar wanneer Pierrette twijfelt aan de toewijding van Pierrot, bedenkt ze een list (‘une ruse’) om zijn liefde te testen. Een verkleedpartij en een misverstand later is de relatie getest en goedgekeurd, waarna de beide geliefden in een slotduet de liefde bezingen. Une ruse de Pierrette onderscheidt zich vooral van de andere operettes binnen hetzelfde genre door de coquetterie van Pierrette. De rol van Pierrette, die op de première werd vertolkt door Eva Dell’Acqua zelf, is speels en lichtvoetig en dit is vooral uitgewerkt aan de hand van virtuoze coloraturen, die als een rode draad doorheen de volledige operette lopen.

Hannah Aelvoet

Deze partituur werd uitgegeven in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be). Deze uitgave kadert in het onderzoeksproject ‘Maria Matthijssens en Louis Gobbaerts: de geschiedenis en de rol van de salonmuziek in de Antwerpse burgerlijke cultuur (1848-1914)’, dat gevoerd wordt door Labo XIX&XX (de onderzoeksgroep van de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen) en het Centrum voor Stadsgeschiedenis van de Universiteit Antwerpen.

---

Eva Dell’Acqua
(Brüssel, 25.(?) Februar 1856 – Elsene, 12. Februar 1930)

Une ruse de Pierrette (1890)

Eva Dell’Acqua war die Tochter des Malers Cesare Dell’Acqua (1821-1904), der aus seiner Heimat in der Umgebung von Triest im Jahre 1848 nach Brüssel zog. Sie bekam hauptsächlich privaten Musikunterricht, auch private Gesangstunden, und dadurch war sie in den professionellen musikalischen Kreisen nicht wirklich zuhause. Sie schrieb vor allem vokale Musik, besonders Lieder und (Salon-)Operetten sowie einige leichtfüßige Pianostückchen. Ihre frühesten Werke – mehrheitlich vor 1885 entstanden – wurden im Salon des väterlichen Hauses in Brüssel aufgeführt, darunter Operetten auf historische und exotische Stoffe mit Titeln wie Quentin Metsys, Le trésor de l’émir und Le prince noir. Später bekam sie auch in den Brüsseler Theatern zum Zuge, wie etwa dem Molière-Theater in Elsene und dem Theater der Sankt Hubertusgalerien, und dies mit Operetten wie Une ruse de Pierrette, Bachelette, Tambour battant und Zizi. Der Verlag Schott-Brüssel veröffentlichte zwischen 1880 und 1920 ungefähr fünfzig Titel von Eva Dell’Acqua.

Obwohl das Gesamtwerk von Eva Dell’Acqua heute weitgehend vergessen ist, bleibt ein Titel doch auffallend populär, nämlich Villanelle, ein Bravurstück für Koloratursopran. Dieses Werk, das die spielerischen und wunderlichen Figuren einer Schwalbe in vollem Flug wiedergibt, erscheint auch heutzutage immer wieder auf dem internationalen Podium. Zwischen den über hundert Aufführungen von Villanelle auf YouTube finden sich Interpretationen berühmter Sopranistinnen wie Natalie Dessay, Sumi Jo und Diana Damrau.

Im Lauf ihrer Karriere wurde Eva Dell’Acqua von der Presse gerühmt für ihr ‚kompositorisches Talent’ und ihren ‚ungewöhnlichen melodischen Instinkt’. Le Guide Musical schrieb am 19. Januar 1888: ‚Der Name von Fräulein Eva Dell’Acqua ist der Kunstwelt in unserer Hauptstadt nicht unbekannt. Man schätzt das anmutige Kompositionstalent dieser ausgezeichneten Musikerin sogar sehr, und dies zu Recht, denn sie besitzt einen eher seltenen melodischen Instinkt.’ Auch ihre Operette Une ruse de Pierrette wurde mit Begeisterung empfangen. Am 27. Juli 1890 berichtet die Gazetta musicale di Milano vom Erfolg der Vorstellung: ‚Alle Zeitungen sprachen monatelang von dem schönen Erfolg einer komischen Oper von Fräulein Eva Dell’Acqua, Une ruse de Pierrette, die anlässlich einer Wohltätigkeitsvorstellung im Molière-Theater gegeben wurde.’

Une ruse de Pierrette ist hinsichtlich der Form wie auch der Besetzung ein kleineres Werk. Es ist ein Einakter in sechs Szenen, mit nur zwei Rollen: Pierrot (Bariton) und Pierrette (Sopran). Im Geist der französischen Salonmusik des späten 19. Jahrhunderts ist die Musik von Une ruse de Pierrette gefällig, tänzerisch, lyrisch und dem französischen Gesangsstil entsprechend. Die Wahl von zwei Gestalten aus der Commedia dell’Arte verbindet diese Operette noch mit einer weiteren Gattung. Auch die sogenannte Pierrot-Pantomime war nämlich in der Zeit zwischen 1880 und 1890 populär, und dies beeinflusste auch die Operettenkultur. Nicht nur Une ruse de Pierrette ist ein Beispiel dafür, sondern auch Einakter wie Ruse d’amour (1897) von Charles Lecocq (1823-1918) und La conversion de Pierrot (1901) von Francis Thomé (1850-1909).

In großen Zügen verläuft die Geschichte von Une ruse de Pierrette wie folgt: Pierrot und Pierrette sind Geliebte, aber als Pierrette an den Gefühlen Pierrots zweifelt, bedenkt sie ein List (‚une ruse’), um seine Liebe auf die Probe zu stellen. Nach einer Verkleidungsszene und einem Missverständnis ist die Beziehung geprüft und gut befunden, worauf die beiden Geliebten in einem abschließenden Duett die Liebe besingen. Une ruse de Pierrette zeichnet sich vor anderen Operetten desselben Genres vor allem durch Pierrettes Koketterie aus. Die Rolle der Pierrette, die bei der Premiere von Eva Dell’Acqua selbst gesungen wurde, ist spielfreudig und leichtfüßig, was hauptsächlich in den virtuosen Koloraturen zum Ausdruck kommt, die wie ein roter Faden durch die ganze Operette laufen.

Hannah Aelvoet
Übersetzung Michael Scheck

Die Herausgabe der Partitur ist ein Teil des Forschungsprojekts „Maria Matthijssens en Louis Gobbaerts: de geschiedenis en de rol van de salonmuziek in de Antwerpse burgerlijke cultuur (1848-1914)”. Diese Partitur wurde publiziert in Zusammenarbeit mit dem Studienzentrum für flämische Musik (www.svm.be).

---

Eva Dell’Acqua
(Brussels, 25(?) February 1856 – Ixelles, 12 February 1930)

Une ruse de Pierrette (1890)

Eva Dell’Acqua was the daughter of painter Cesare Dell’Acqua (1821-1904), who moved from his hometown near Trieste to Brussels in 1848. Her musical training was mostly a private matter: she took private singing lessons and was therefore not really a part of the professional music scene. As a composer, she mostly wrote vocal music, songs and (salon) operettas in particular, and also a couple of light piano pieces. Her earliest works – roughly everything composed before 1885 – were performed in the living room of her father’s house in Brussels. These include, among others, operettas set to historic and exotic themes, with titles such as Quentin Metsys, Le trésor de l’émir and Le prince noir. Later she got the chance to perform in Brussels theatres, like the Molière Theatre in Ixelles and the theatre of the Saint-Hubert Galleries, with operettas like Une ruse de Pierrette, Bachelette, Tambour battant and Zizi. Between 1880 and 1920, the publishing house Schott Bruxelles published about fifty of Eva Dell’Acqua’s works.

Even though nowadays Eva Dell’Acqua’s oeuvre is more or less forgotten, one title is still remarkably popular: Villanelle, a tour de force for coloratura soprano. This piece, which musicalizes the playful and capricious moves of a swallow in full flight, is still present in the international concert scene. The more than a hundred performances of Villanelle on YouTube include interpretations by famous sopranos such as Natalie Dessay, Sumi Jo and Diana Damrau.

Throughout her career, Eva Dell’Acqua was praised in the press for her ‘compositional talent’ and her ‘rare melodic instincts’. On 19 January 1888, Le Guide Musical wrote the following: ‘Le nom de Mlle Eva Dell’Acqua n’est pas inconnu dans le monde artiste de la capitale. On apprécie même beaucoup et très justement le gracieux talent de compositeur de cette excellente musicienne qui possède un instinct mélodique assez rare.’ (‘The name Eva Dell’Acqua is not unknown in the capital’s art scene. We very much appreciate this excellent musician’s compositional talent and her rare melodic instincts.’) And then there was the operetta Une ruse de Pierrette, which was also met with great enthusiasm. On 27 July 1890 the Gazzetta musicale di Milano writes the following about the success of the show: ‘Tutti i giornali hanno parlato, mesi sono, del lieto successo di un’opera comica della signorina Eva Dell’Acqua, Une ruse de Pierrette, rappresentata per beneficenza al teatro Molière.’ (For months, every newspaper has been writing about it: the great success of the opera by Eva Dell’Acqua, Une ruse de Pierrette, performed for a good cause at the Molière Theatre.’)

When it comes to the overall musical form and the cast, Une ruse de Pierrette is a small-scale piece. It’s a one-acter consisting of six scenes, featuring two characters, Pierrot (baritone) and Pierrette (soprano). In the style of the French salon music of the late 19th century, the music of Une ruse de Pierrette is pleasantly dansant, lyrical and built around French voice-leading. The choice of having two characters from the commedia dell’arte connects this operetta to a second genre. The so-called ‘pierrot pantomime’ was very popular between 1880 and 1890, and this clearly showed in the operetta culture, not only in Une ruse de Pierrette, but also in one-acters such as Ruse d’amour (1897) by Charles Lecocq (1832-1918) and La conversion de Pierrot (1901) by Francis Thomé (1850-1909).

In a nutshell, the story of Une ruse de Pierrette goes as follows: Pierrot and Pierrette are lovers, but when Pierrette starts to doubt Pierrot’s devotion to her, she comes up with a trap (‘une ruse’) to test his love. After playing dress-up and clearing up a misunderstanding, their relationship has been tested and approved, and in a final duet both lovers sing the praises of love. Une ruse de Pierrette mainly differs from other operettas within the genre by Pierrette’s coquetry. The role of Pierrette, at the premiere performed by Eva Dell’Acqua herself, is playful and lighthearted. This is mostly expressed with virtuoso coloraturas that form a thread throughout the entire operetta.

Hannah Aelvoet
translation Jasmien Dewilde

The edition of this score is part of the research project “Maria Matthijssens and Louis Gobbaerts: the history and role of salon music in Antwerp’s bourgeois culture (1848-1914)”. This score is published with the support of the Centre for the Study of Flemish Music (www.svm.be).