582.png

Renier Van der Velden

(Borgerhout, 14 januari 1910 - Antwerpen, 19 januari 1993)

Nocturne voor beeldhouwer Marc Macken

(1979, arr. Wilfried Westerlinck 1985)

Dit werk is een arrangement voor blazers van een oorspronkelijk pianowerk, en tevens is het een hommage van Wilfried Westerlinck (1945) aan zijn collega-componist Renier Van der Velden.

Westerlinck studeerde aan de Koninklijke Conservatoria van Brussel en Antwerpen bij eminente componisten als Victor Legley, Jean Louël en August Verbesselt en bij componist-dirigent Daniël Sternefeld. In Monte Carlo bekwaamde hij zich verder in orkestdirectie bij Igor Markevitch. Tussen 1971 en 1983 was hij aan het Antwerps conservatorium docent muziekanalyse, maar hij bouwde zijn carrière uit als producer van de klassieke radiozender van de Vlaamse Radio en Televisie. Als componist liet hij zich opmerken met het orkestwerk Metamorfosen (1971), zijn reeks Landschappen (1977-2008) voor verschillende bezettingen, drie strijkkwartetten (1978-1994), drie pianosonates (1983-1986) en verschillende werken voor blazers, zoals het vaak gespeelde Kijk, een basklarinet in mijn tuin! (1985) voor basklarinet, Talisman (2001) voor klarinet en Meeting a Mockingbird in Texas (2009) voor piccolo. Westerlinck puurt zijn idioom uit het modernisme van de eerste helft van de 20ste eeuw, waarbij hij veel belang hecht aan kleur en timbre.

Naar aanleiding van de 75ste verjaardag van Renier Van der Velden bewerkte Westerlinck diens balletsuite Oostendse Maskers (1965), geïnspireerd door de schilderijen van James Ensor, tot een tweedelig symfonisch fresco. En in 1990, voor de 80ste verjaardag van Van der Velden, maakte Westerlinck een concertversie van diens ballet Dulle Griet uit 1949.

Over zijn arrangement van de Nocturne voor beeldhouwer Marc Macken schrijft Westerlinck zelf:

“Renier Van der Velden behoort tot de modernisten in het muzieklandschap in Vlaanderen en heeft, door zijn muziekproducers-functie bij de Belgische Radio, vele jaren zijn stempel op het muziekleven van zijn geboortestad Antwerpen gedrukt. Hij was één van de oprichters van de Middagconcerten van Antwerpen, organiseerde de eerste internationale gitaardagen in het Sterckshof en de zondagconcerten in het Rubenshuis en haalde bijvoorbeeld Alfred Deller en zijn Consort als één van de eerste naar het vasteland.

Als componist kreeg hij geen bepaalde opleiding en noemde zich graag ‘autodidact’. Toch stelde hij zich enige tijd onder de vleugels van Karel Candael. De musicoloog en Bartok-kenner Denijs Dille merkte reeds vroeg zijn ‘spontane toondichtersnatuur’ en ‘de vitaliteit van zijn temperament’ op. In vele van zijn talrijke balletten is er een ongewone sterke ritmische inslag en een grote dramatiek, ingevuld door een sterke chromatische benadering van expressieve melodieën die neigen naar het dodecafonisme.

Renier Van der Velden had niet enkel een belangstelling voor muziek, maar voor het ganse artistieke leven van zijn geboortestad, waardoor hij een gewaardeerde persoonlijkheid was in literaire en picturale kringen. Deze picturale ingesteldheid kwam hem goed van pas in zijn balletten, die hij schreef voor het gezelschap Lea Daan en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen van Jeanne Brabants. Dulle Griet en Judith kwamen tot stand op een argument van Roger Avermaete. Voor dit laatste ballet kreeg hij de Prijs van de provincie Antwerpen. Ook De triomf van de dood naar Breughel en Oostendse Maskers naar Ensor werden gemonteerd als wervelende spektakelstukken, waarbij de muziek mee de drijvende kracht en het fundament was.

De Nocturne voor beeldhouwer Marc Macken schreef hij bij het overlijden van zijn vriend Marc Macken (1913-1977), die tussen 1962 en 1977 directeur was van de Academie voor beeldende kunsten van Antwerpen. Het werd een eerste maal uitgevoerd bij een herdenkingsplechtigheid in het daaropvolgend jaar door de pianist Jozef De Beenhouwer. Enige tijd later herschreef hij dit voor strijkorkest voor het Antwerps Kamerorkest.

In 1985 nam ikzelf dit werk terug ter hand naar aanleiding van een vraag van Louis Gilis, kamermuziekleraar aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen, om voor zijn pas opgericht blazersensemble nieuw repertoire te helpen realiseren.

Deze compositie van mijn goede vriend leek mij door zijn erg expressieve openingsmelodie een mooi uitgangspunt om een nieuw werk op te bouwen van bescheiden omvang. Enerzijds heb ik een aantal harmonische opeenvolgingen gerespecteerd, alsook de algemene ankerpunten binnen de gehele compositie. Anderzijds heb ik er een nieuwe (voornamelijk ritmische) dynamiek ingestoken en een grotere motivische eenheid ingebracht. Door de blazerbezetting kon ik een grotere afwisseling van kleuren en intense muzikale spanningen gestalte geven, die aansluiten bij de orkestrale fresco’s die Renier Van der Velden toch zelf dikwijls in zijn vroegere balletten wist aan te wenden.

Terzelfder tijd werd het dan ook nog een leuk verjaardagsgeschenk voor zijn 76ste verjaardag. De publicatie van dit werk in deze reeks, twintig jaar na zijn overlijden, is dan ook een terecht saluut aan deze innemende maar te snel vergeten man.”

Jan Dewilde, Wilfried Westerlinck

Deze partituur werd gepubliceerd in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be).

Renier Van der Velden

(Borgerhout, 14. Januar 1910 - Antwerpen, 19. Januar 1993)

Nocturne für den Bildhauer Marc Macken

(1979, Bearbeitung Wilfried Westerlinck 1985)

Dieses Werk ist die Bearbeitung für Bläser eines originalen Klavierstücks, gleichzeitig ist es eine Hommage von Wilfried Westerlinck (1945) für seinen Kollegen, den Komponisten Renier Van der Velden.

Westerlinck studierte an den Königlichen Konservatorien von Antwerpen und Brüssel bei bekannten Komponisten wie Victor Legley, Jean Louël und August Verbesselt sowie dem Komponisten und Dirigenten Daniel Sternefeld. Bei Igor Markevitch in Monte Carlo bildete er sich als Dirigent weiter. Von 1971 bis 1983 dozierte er Musikanalyse am Antwerpener Konservatorium, außerdem wirkte er als Produzent beim klassischen Radiosender des flämischen Rundfunks und Fernsehens. Bemerkenswerte Kompositionen von seiner Hand sind das Orchesterwerk Metamorphosen (1971), die Reihe Landschaften (1977-2008) für unterschiedliche Besetzungen, drei Streichquartette (1978-1994), drei Klaviersonaten (1983-1986) und allerlei Werke für Bläser, darunter das oft gespielte Sieh, eine Bassklarinette in meinem Garten! (1985) für Bassklarinette, Talisman (2001) für Klarinette und Meeting a Mockingbird in Texas (2009) für Piccolo. Westerlinck schöpft sein Idiom aus dem Modernismus in der ersten Hälfte des 20. Jahrhunderts, mit besonderem Interesse für Farbe und Timbre.

Zum 75. Geburtstag von Renier Van der Velden bearbeitete Westerlinck dessen Balletsuite Oostendse Maskers (1965), inspiriert durch Bilder von James Ensor, zu einem zweiteiligen symphonischen Fresko. Im Jahre 1990, zum 80. Geburtstag von Van der Velden, schuf Westerlinck eine Konzertfassung von dessen Ballet Dulle Griet von 1949.

Über seine Bearbeitung der Nocturne für den Bildhauer Marc Macken schrieb Westerlinck selbst:

„Innerhalb der flämischen Musiklandschaft zählt Renier Van der Velden (1910-1993) zu den Modernisten. Durch seine Tätigkeit als Musikproduzent beim belgischen Rundfunk hat er jahrelang seinen Stempel auf das Musikleben seiner Heimatstadt Antwerpen gedrückt. Er war Mitbegründer der Antwerpener Mittagskonzerte, organisierte auch die ersten internationalen Gitarrentage im Sterckshof und die Sonntagskonzerte im Rubenshaus, zu denen er als einer der Ersten auf dem europäischen Festland Alfred Deller mit seinem Consort holte.

Er empfing keine spezifische Ausbildung als Komponist und bezeichnete sich gerne als ‚Autodidakten‘. Dennoch begab er sich für einige Zeit unter die Fittiche von Karel Candael. Der Musikologe und Bartok-Kenner Denijs Dille entdeckte schon früh seine ‚spontane Tonkünstlernatur‘ und ‚die Vitalität seines Temperaments‘. Viele seiner zahlreichen Ballette zeichnen sich durch ihre ungewöhnlich starke rhythmische Prägung und große Dramatik aus, mit einer chromatisch geprägten Linienführung der ausdrucksvollen Melodien, in denen er sich der Dodekaphonie nähert.

Renier Van der Velden hatte nicht nur Interesse für Musik, sondern auch für das gesamte künstlerische Leben seiner Heimatstadt, wodurch er in den Kreisen der Literatur und bildenden Künste eine geschätzte Persönlichkeit war. Die bildnerische Erlebnisfähigkeit kam ihm zu Nutze in den Balletten, die er für die Kompanie Lea Daan und das Ballett von Flandern von Jeanne Brabants schrieb. Dulle Griet und Judith entstanden nach einem Entwurf von Roger Avermaete. Auch De triomf van de dood nach Breughel und Oostendse Maskers nach Ensor wurden als wirbelnde, spektakuläre Produktionen gebracht, in denen die Musik die Grundlage und treibende Kraft bildete.

Die Nocturne für den Bildhauer Mark Macken schrieb er beim Tod seines Freundes Marc Macken (1913-1977), der von 1962 bis 1977 Direktor der Akademie für bildende Kunst von Antwerpen war. Ein Jahr später wurde sie von dem Pianisten Jozef De Beenhouwer bei einer Gedenkfeier zum ersten Mal aufgeführt. Für das Antwerpener Kammerorchester bearbeitete er das Werk nach einiger Zeit für Streichorchester.

Auf Ersuchen von Louis Gilis, Lehrer für Kammermusik am Antwerpener Konservatorium, beschäftigte ich mich 1985 selbst mit diesem Werk, als ein Beitrag zur Zusammenstellung des Repertoires für sein neu gegründetes Bläserensemble.

Wegen der besonders expressiven Eingangsmelodie empfand ich diese Komposition meines guten Freundes als einen guten Ausgangspunkt, um ein neues Werk von bescheidenem Umfang zu konzipieren. Einerseits habe ich eine Anzahl harmonischer Folgen und auch die allgemeinen Kernpunkte der ganzen Kompositionen beibehalten, andererseits habe ich eine neue (hauptsächlich rhythmische) Dynamik und eine größere motivische Einheit eingebracht. Dank der Bläserbesetzung konnte ich eine reichere Abwechslung der Klangfarben und eindringlichere musikalische Spannungen bewirken, im Geiste der orchestralen Fresken, wie sie Renier Van der Velden selbst sehr oft in seinen früheren Balletten geschaffen hatte.

Gleichzeitig wurde es auch ein hübsches Geschenk zu seinem 76. Geburtstag. Die Herausgabe des Werkes in dieser Reihe, zwanzig Jahre nach seinem Tod, ist eine verdiente Ehrenbezeigung an diesen liebenswürdigen, aber allzu schnell vergessenen Mann.“

Jan Dewilde, Wilfried Westerlinck

(Übersetzung Michaël Scheck)

Diese Partitur wurde herausgegeben in Zusammenarbeit mit dem Studienzentrum für Flämische Musik (www.svm.be).

Renier Van der Velden

(Borgerhout, 14 January 1910 - Antwerp, 19 January 1993)

Nocturne for the Sculptor Marc Macken

(1979, arr. Wilfried Westerlinck 1985)

This Nocturne for the Sculptor Marc Macken is an arrangement for wind instruments of an original piano work, and also a tribute by Wilfried Westerlinck (1945) to his colleague composer Renier Van der Velden.

Westerlinck studied at the Royal Conservatories of Antwerp and Brussels with eminent composers such as Victor Legley, Jean Louël and August Verbesselt and with composer-conductor Daniël Sternefeld. In Monte Carlo he acquired further skills in orchestral conducting with Igor Markevitch. Between 1971 and 1983 he taught musical analysis at the Antwerp conservatory, but he developed his career as producer of the classical music station of the Flemish Radio and Television Broadcast. As a composer he proved his mettle with the orchestral work Metamorfosen (1971), his series of Landschappen (Landscapes, 1977-2008) for different strengths, three string quartets (1978-1994), three piano sonatas (1983-1986) and several works for wind instruments, among them the frequently performed Kijk, een basklarinet in mijn tuin! (Look, a Bass Clarinet in my Garden!, 1985) for bass clarinet, Talisman (2001) for clarinet and Meeting a Mockingbird in Texas (2009) for piccolo. Westerlinck draws his idiom from the modernism of the first half of the 20th century, paying particular attention to colour and timbre.

On the occasion of the 75th anniversary of Renier Van der Velden, Westerlinck arranged this composer’s ballet suite Oostendse Maskers (Ostend Masks, 1965), inspired by the paintings of James Ensor, into a two-part symphonic fresco. And in 1990, for the 80th anniversary of Van der Velden, Westerlinck made a concert version of his colleague’s ballet Dulle Griet from 1949.

About his arrangement of the Nocturne for the Sculptor Marc Macken Westerlinck himself wrote:

“Renier Van der Velden belongs to the modernists in Flanders’ music scene and in his function as music producer with the Belgian Radio Broadcasting Service he has for many years left his mark on the musical life of his native city of Antwerp. He was co-founder of the Antwerp Lunch Time Concerts, organised the first international guitar days in Sterckshof Park as well as the Sunday concerts in the Rubens House and was one of the first to invite amongst others Alfred Deller and his Consort to the continent.

As a composer he didn’t enjoy any specific training and was keen on calling himself an ‘autodidact’. However, for some time he put himself under the wings of Karel Candael. Soon enough musicologist and Bartok expert Denijs Dille noticed his ‘spontaneous composer’s nature’ and ‘the vitality of his temperament’. Many of his numerous ballets show an unusually powerful rhythmical character and a great tragic nature, translated into a strongly chromatic approach to expressive melodies that tend towards dodecaphonics.

Renier Van der Velden’s field of interest wasn’t limited to music, he was also committed to the entire artistic life of his native city, which made him a highly appreciated personality in circles of both literature and the fine arts. This pictorialness suited him well in his ballets, which he wrote for the company of Lea Daan and for Jeanne Brabants’ Ballet of Flanders. Dulle Griet and Judith were based on a story by Roger Avermaete. For the latter ballet he was awarded the Prize of the province of Antwerp. Also De triomf van de dood (The Triumph of Death) after Breughel and Oostendse Maskers (Ostend Masks) after Ensor were staged as sparkling show-pieces, with the music being the foundation and the added driving force.

The Nocturne for the Sculptor Marc Macken was written on the occasion of the death of his friend Marc Macken (1913-1977), who between 1962 and 1977 was the director of the Fine Arts Academy of Antwerp. It was premiered at a commemorative ceremony the following year in a performance by the pianist Jozef De Beenhouwer. Some time later he transcribed it for string orchestra for the Antwerp Chamber Orchestra.

In 1985 I myself took up this work again in response to a request of Louis Gilis, teacher of chamber music at the Royal Flemish Conservatory of Antwerp, asking me to help realise new repertoire for his newly founded wind ensemble.

In my opinion this composition of my good friend was with its highly expressive opening melody a beautiful starting point to construct a new work of modest scope. On the one hand I respected a number of harmonic sequences as well as the general anchor points within the composition as a whole. On the other hand I invested the work with new (mainly rhythmical) dynamics and a greater unity of motif. Due to the winds strength I managed to realise a wider diversity of colours and intense musical tensions, in keeping with the orchestral frescoes which Renier Van der Velden himself in fact often made use of in his earlier ballets.

Concurrently it also became a nice birthday present for his 76th anniversary to boot. The publication of this work in this series, 20 years after his death, is indeed an appropriate tribute to this charming yet all too rapidly forgotten man.”

Jan Dewilde, Wilfried Westerlinck

(translation Jo Sneppe)

This score was published in cooperation with the Centre for Flemish Music (www.svm.be).