Jan Blockx
(Antwerpen, 25. Januar 1851 – Antwerpen, 26. Mai 1912)

Vlaamse Dansen
Flämischen Tänze (1884)

Vorwort
Jan Blockx erhielt seinen ersten Musikunterricht an der Ecole de Musique de la ville d’Anvers (Musikschule der Stadt Antwerpen). Sein dortiger Lehrer, Frans Aerts, war gleichzeitig Kapellmeister an der Antwerpener St. Pauluskirche. Anschließend studierte er an der Vlaamsche Muziekschool van Antwerpen (Flämische Musikschule) weiter, wo er Unterricht bekam von Joseph Callaerts (Orgel) und Peter Benoit (Harmonielehre, Kontrapunkt und Fuge, Komposition). In den Jahren 1879-1880 unternahm er eine Studienreise durch Deutschland. Zusammen mit dem belgisch-amerikanischen Komponisten Frank van der Stucken hielt er sich schließlich einige Zeit in Leipzig auf. Dort nahm er Stunden bei Carl Reinecke, auch stand er in Verbindung mit Edvard Grieg. In Leipzig schrieb Blockx einige Lieder, einen Valse noble für Klavier und das Orchesterwerk Symfonische Tafereelen (Symphonische Szenen). Danach zog er in der Gesellschaft Van der Stuckens weiter nach Italien.

Im Jahre 1885 wurde Blockx Lehrer für Harmonielehre an der Vlaamsche Muziekschool, die 1897, unter dem Einfluss ihres Direktors Peter Benoit, als Königlich flämisches Konservatorium einen höheren Status erhielt. Nach Benoits Tod (1901) wurde Blockx der zweite Direktor des Instituts. Zu diesem Zeitpunkt war er schon ein gefeierter Opernkomponist. Mit romantisch-realistischen Opern wie Herbergsprinses (1896), Thijl Uilenspiegel (1900) und Bruid der Zee (1901) erwarb er internationalen Ruhm.

Die Vlaamse Dansen (Flämischen Tänze) (1884) sind das beliebteste Orchesterwerk von Blockx. Jahrzehntelang wurde das Werk oft gespielt und immer gerne gehört. Ursprünglich waren es sechs Tänze und ein Intermezzo, schliesslich wurden aber nur fünf Tänze herausgegeben, ohne das Intermezzo.

Ganz und gar im Geiste des musikalischen Nationalismus, der in Flandern von Benoit nachdrücklich propagiert wurde, stützte Blockx sich bei vier der fünf edierten Tänze auf flämische Volkslieder:

1. Reuzendans (Riesentanz): Fußt auf dem flämischen Volkslied Al wie daar zeidt, de reus die komt.
2. Anne-Marieke (Anne-Mariechen): nach Wel Annemarieke, waer gaet genaer toe?
3. Reuzendans II: Riesentanz aus Borgerhout.
4. Zeg, kwezelken, wilde gy dansen?: Nach dem gleichnamigen flämischen Volkslied.
5. Jagerdans: Eigenes, volkstümliches Thema von Blockx, gesetzt für vier Hörner.

In allen Stücken lässt Blockx die Volksliedthemen sich abwechseln mit eigenen Tanzthemen.

Die Vlaamse Dansen wurden bei dem Pariser Musikverlag Heugel herausgegeben, der auch die Opern van Blockx publiziert hatte und sie international verbreitete. Es gibt sie ebenfalls in Versionen für Klavier und Klavier vierhändig.

Jan Dewilde (Übersetzung: Michael Scheck)

Nachdruck eines Exemplars der Bibliothek des Antwerpener Konservatoriums. Aufführungsmaterial : Bibliothek des Antwerpener Konservatoriums. Diese Studienpartitur wird veröffentlicht mit freundlicher Unterstützung durch das Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be).

 

 

Jan Blockx
(Antwerp, 25 January 1851 – Antwerp 26 May 1912)

Vlaamse dansen
Flemish dances (1884)

Preface
Jan Blockx received his first music lessons at the Ecole de Musique de la ville d’Anvers. His teacher was Frans Aerts, who was also the music director of Saint Paul’s Church in Antwerp. After that he studied at the Flemish Music School of Antwerp where he was taught by Joseph Callaerts (organ) and Peter Benoit (harmony, contrapunto and fugue, composition); In 1779 and 1880 he traveled through Germany. He stayed in Leipzig for a while together with the Belgian-American composer Frank Van der Stucken. He was taught by Carl Reineke and became acquainted with Edvard Grieg. In Leipzig Blockx composed several songs, a Valse noble for piano and the orchestral piece Symphonische taferelen (Symphonic Scenes). He also traveled to Italy, accompanied by Van der Stucken.

In 1885 Blockx was appointed as teacher in harmony at the Flemish Music School, which became the Royal Flemish Conservatory in 1897, stimulated by director Peter Benoit. After Benoit’s death Block became the second director of the institute in 1901. At that same time he was a much praised opera composer. Blockx received international success with romantic-realistic operas such as Herbergprinses (Princess of the Inn) (1896), Thijl Uilenspiegel (1900) and Bruid der zee (Bride of the Sea) (1901).

With Vlaamse Dansen (Flemish Dances) (1884), Blockx wrote his most popular piece. For years on end it was played in concert halls and people loved it. Initially he wrote six dances and one intermezzo, but in the end only five dances, without an intermezzo, were published.

Analogous with the popularity at that time of musical nationalism, which was strongly propagated in Flanders by Peter Benoit, Blockx based four out of the five published dances on Flemish folk songs.

1. Reuzendans, based on the Flemish folk song Al die daer zeidt, de reus die komt.
2. Anne-Marieke, based on the Flemish folk song Wel Annemarieke, waer gaet genaer toe?
3. Reuzendans II, based on the Flemish folkdance Reuzendans van Borgerhout.
4. Zeg kwezelke, wilde gy dansen?, based on the Flemish folk song with the same title.
5. Jagerdans, based on a original theme by Blockx, to be played by four horns.

Blockx confronts the folk song themes with inventive themes of his own. The Vlaamse dansen were published by the Parisian music publishing company Heugel. They also published Blockx’s opera’s and distributed them internationally.

It is assumed that these ‘dances’ were first performed in Antwerp in 1884. There are also editions of Vlaamse dansen for piano and the fourhanded piano.

Jan Dewilde (translation: Marjan Schrooten)

Reprint of a copy from the Antwerp Conservatory Library. For performance material please contact the Antwerp Conservatory Library. This study score is printed with the support of the Studiecentrum voor Vlaams Muziek. (www.svm.be)

 

 

Jan Blockx
(Antwerpen, 25 januari 1851 – Antwerpen, 26 mei 1912)

Vlaamse dansen
(1884)

Voorwoord
Jan Blockx kreeg zijn eerste muzieklessen aan de Ecole de Musique de la ville d’Anvers. Zijn leraar was er Frans Aerts, die tevens kapelmeester van de Antwerpse Sint-Pauluskerk was. Daarna studeerde hij verder aan de Vlaamsche Muziekschool van Antwerpen waar hij les kreeg van Joseph Callaerts (orgel) en Peter Benoit (harmonie, contrapunt en fuga, compositie). In de jaren 1879-1880 maakte hij een studiereis door Duitsland. Samen met de Belgisch-Amerikaanse componist Frank Van der Stucken verbleef hij toen een tijdje in Leipzig, waar hij lessen volgde bij Carl Reinecke en contacten had met Edvard Grieg. In Leipzig componeerde Blockx verschillende liederen, een Valse noble voor piano en het orkestwerk Symphonische taferelen. Daarna trok hij in het gezelschap van Van der Stucken nog naar Italië.

In 1885 werd Blockx leraar harmonie aan de Vlaamsche Muziekschool die in 1897 onder impuls van directeur Peter Benoit het statuut van Koninklijk Vlaams Conservatorium verkreeg. Na Benoits dood werd Blockx in 1901 de tweede directeur van die instelling. Op dat moment was hij een gelauwerd operacomponist. Met romantisch-realistische opera’s als Herbergprinses (1896), Thijl Uilenspiegel (1900) en Bruid der zee (1901) kende Blockx internationaal succes.

Met de Vlaamse dansen schreef Blockx in 1884 zijn populairste orkestwerk. Decennialang was het in de concertzalen een veel gespeeld en graag gehoord werk. Aanvankelijk schreef hij zes dansen én een intermezzo, maar uiteindelijk werden slechts vijf dansen, zonder intermezzo, gepubliceerd.

Helemaal in de lijn van het muzieknationalisme, dat in Vlaanderen sterk door Benoit werd gepropageerd, baseerde Blockx zich voor vier van de vijf gepubliceerde dansen op Vlaamse volksliederen:
1. Reuzendans, gebaseerd op het Vlaamse volkslied Al die daer zeidt, de reus die komt.
2. Anne-Marieke, gebaseerd op het Vlaamse volkslied Wel Annemarieke, waer gaet ge naer toe?
3. Reuzendans II, gebaseerd op de Reuzendans van Borgerhout.
4. Zeg kwezelken, wilde gy dansen? gebaseerd op het gelijknamige Vlaamse volkslied.
5. Jagerdans, gebaseerd op een eigen volksliedachtig thema van Blockx, dat hij toevertrouwt aan de vier hoorns.

De volksliedthema’s confronteert Blockx in contrapunt met dansante thema’s van eigen vinding.

De Vlaamse dansen werden gepubliceerd door de Parijse muziekuitgeverij Heugel die onder andere ook Blockx’ opera’s uitgaf en internationaal distribueerde. Vermoedelijk werden deze dansen nog in 1884 in Antwerpen voor het eerst uitgevoerd. De Vlaamse dansen bestaan ook in versies voor piano en voor vierhandig piano.

Jan Dewilde, 2005 (Studiecentrum voor Vlaamse Muziek)

Herdruk van een kopie uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen. Voor het orkestmateriaal, gelieve u te wenden tot de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium. Deze partituur werd gepubliceerd in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek. (www.svm.be).

Jan Blockx
(Anvers, le 25 janvier 1851 – Anvers, le 26 mai 1912)

Vlaamse dansen (Danses flamandes)
(1884)

Préface
Jan Blockx suivit ses premiers cours de musique à l’Ecole de Musique de la ville d’Anvers. Son professeur y était Frank Aerts, qui était aussi maître de chapelle à l’église Saint-Paul à Anvers. Il poursuivit ses études à la Vlaamsche Muziekschool d’Anvers (Ecole de musique flamande) où il profita de l’enseignement de Joseph Callaerts (orgue) et de Peter Benoit (harmonie, contrepoint et fugue, composition). Dans les années 1879-1880 il fit un voyage d’études à travers l’Allemagne. En compagnie du compositeur belgo-américain Frank Van der Stucken il séjourna alors pendant un temps à Leipzig, où il suivit les cours de Carl Reinecke et où il entra en contact avec Edvard Grieg. A Leipzig, Blockx composa plusieurs lieder, une Valse noble pour piano et l’œuvre orchestrale Symphonische taferelen (Tableaux symphoniques). Après il continua son voyage en Italie, toujours en compagnie de Van der Stucken.

En 1885 Blockx devint professeur d’harmonie à la Vlaamsche Muziekschool (Ecole de musique flamande), qui obtint en 1897, grâce à l’élan donné par son directeur Peter Benoit, le statut de Koninklijk Vlaams Conservatorium (Conservatoire royal flamand). Après la mort de Benoit en 1901, Blockx fut promu deuxième directeur de l’institution. A ce moment il était déjà un compositeur d’opéra consacré. Il remporta un succès international avec ses opéras romantico-réalistes comme Herbergprinses (La princesse de l’auberge, 1896), Thijl Uilenspiegel (Thyl Uylenspieghel, 1900) et Bruid der zee (Nouvelle mariée de la mer, 1901).

Avec les Vlaamse dansen (Danses flamandes), Blockx composa en 1884 son œuvre orchestrale la plus connue. Pendant des décennies l’œuvre connut de nombreuses exécutions que le public se fit un plaisir d’écouter. A l’origine il composa six danses et un intermezzo, mais finalement seulement cinq danses, sans intermezzo, furent publiées.

Tout à fait dans la tradition du nationalisme musical, que Benoit avait fortement prôné en Flandre, Blockx se fonda pour quatre des cinq danses sur des chansons folkloriques flamandes:
1. Reuzendans (danse des géants), basée sur la chanson folklorique Al die daer zeidt, de reus die komt.
2. Anne-Marieke, basée sur la chanson folklorique Wel Annemarieke, waer gaet ge naer toe?
3. Reuzendans II, basée sur la danse folklorique flamande Reuzendans van Borgerhout.
4. Zeg kwezelke, wilde gij dansen, basée sur la chanson folklorique du même nom.
5. Jagerdans, sur un thème original composé par Blockx, dont l’interprétation est confiée à quatre cors.

Blockx oppose les thèmes folkloriques en contrepoint à des thèmes dansants de son propre crû.

Les Vlaamse dansen parurent chez l’éditeur de musique parisien Heugel qui publia entre autres aussi les opéras de Blockx et se chargea de leur distribution internationale. Les danses furent sans doute créées en 1884 à Anvers. Les Vlaamse dansen existent aussi en version pour piano et pour piano à quatre mains.

Jan Dewilde, 2005 (traduction: Lieven Tack)

Réimpression d’un exemplaire de la bibliothèque du Conservatoire d’Anvers Pour la location du matériel contacter la Bibliothèque du Conservatoire d’Anvers La partition est publiée avec le support du Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be).