Antoine Bessems - Souvenir de l’Amélia
(Antwerp, 4 April 1806 – Paris, 19 October 1868)
Mélodie pour alto-viola avec accompt. de piano
Antoine Bessems had his first music training as a choirboy in the Antwerp Cathedral of Our Lady. In 1826 he enrolled at the Conservatoire de Paris, where his brother Joseph (1809-1892) was studying the cello. At the Paris Conservatoire Antoine was taught the violin by the violin virtuoso, pedagogue and composer Pierre Baillot. He also befriended Hector Berlioz there. A remarkable account of this friendship is an autograph manuscript of Berlioz’s Messe solennelle that was retrieved at the Antwerp St. Charles Borromeo Church in 1992. More than likely Bessems has participated in performances of Berlioz’s piece in Paris.
A large part of his career would take place in Paris, where he made a living as a violinist (both in chamber music settings as well as in various orchestras) and as a violin teacher. In between Bessems also performed concerts in Italy, Germany, England and in his hometown. In the middle of the 1840s for a while he even conducted the Antwerp concert association Société royale d’Harmonie d’Anvers and around that same time he also composed liturgical pieces for the Antwerp Cathedral, like his 1847 2me Messe solennelle à quatre voix (published in Repertoire explorer. The Flemish music collection, nr. 578).
In the spring of 1850, Bessems once again settled in Paris, where he confirmed his fame as a performer of the classical chamber music repertoire. During certain concerts he was accompanied on the piano by Camille Saint-Saëns, whom he had known while he was still a child: Bessems often visited his mother, the painter Clémence Collin, who had been a widow since 1835. The seven-year-old Saint-Saëns would even dedicate his Violin Sonata in B flat, finished on 8 January 1842, to Bessems, a piece he had performed together with Bessems as a child prodigy during his first public concert.
In Paris, Bessems was also valued as a composer. In addition to a large series of pieces to popular themes, sometimes composed in collaboration with his French colleagues Louis-Emmanuel Jadin or Jules Dejazet, he also wrote violin duos, a string trio, concertante works for violin, songs and orchestral pieces. Much of his work was published in Paris.
At times Bessems also played the viola and wrote compositions for this instrument, such as this Souvenir de l’Amélia. More than likely the title refers to the English frigate HMS Amelia which fought a legendary battle with the French ship L’Aréthuse on the shores of Guinea on 7 February 1813. Both ships sustained heavy damage and suffered many deaths and wounded, but there was no winner, even though both the English and the French claimed victory. This naval battle has been immortalized in various paintings.
It is unclear when Bessems composed this small piece, but given that the Parisian publisher Auguste Lavinée had been active since 1851, Bessems had to have written this work in the 1850s or 1860s. We were unable to discover the identity of Flavie de Boishamon, to whom this work is dedicated.
Jan Dewilde
(translation: Jasmien Dewilde)
This publication is a facsimile of a copy housed at the library of the Royal Conservatoire of Antwerp (KVC 35780/1-2) and was made possible in collaboration with the Study Centre for Flemish Music (www.svm.be).
Antoine Bessems - Souvenir de l’Amélia. Mélodie pour alto-viola avec accompt. de piano
(Antwerpen, 4. April 1806 – Paris, 19. Oktober 1868)
Antoine Bessems erhielt seine früheste musikalische Ausbildung als Chorknabe in der Liebfrauenkathedrale von Antwerpen. Im Jahr 1826 ging er an das Conservatoire de Paris, wo sein Bruder Joseph (1809-1892) Cello studierte. Am Pariser Konservatorium nahm Antoine Geigenunterricht bei dem Violinvirtuosen, Pädagogen und Komponisten Pierre Baillot. Dort lernte er Hector Berlioz kennen, mit dem er sich anfreundete. Ein bemerkenswertes Zeugnis dieser Freundschaft ist das autographische Manuskript von Berlioz‘ Messe solennelle, das 1992 in der Carolus-Borromeus-Kirche in Antwerpen wiederentdeckt wurde. Es ist sehr wahrscheinlich, dass Bessems in Paris an Aufführungen von Berlioz‘ Werk mitgewirkt hat.
Ein großer Teil seiner Karriere sollte sich in Paris abspielen, wo er seinen Lebensunterhalt als Geiger (sowohl in der Kammermusik als auch in verschiedenen Orchestern) und als Geigenlehrer verdiente. Zwischendurch trat Bessems in Italien, Deutschland, England und seiner Heimatstadt auf. Mitte der 1840er Jahre dirigierte er sogar kurzzeitig den Antwerpener Konzertverein Société royale d‘Harmonie d‘Anvers, und etwa zur gleichen Zeit komponierte er auch liturgische Werke für die Antwerpener Kathedrale, wie etwa seine 2me Messe solennelle à quatre voix von 1847 (veröffentlicht in: Repertoire explorer. The Flemish music collection, Nr. 578).
Im Frühjahr 1850 ließ sich Bessems wieder in Paris nieder, wo er als Interpret des klassischen Kammermusik-repertoires zu Ruhm gelangte. Bei einigen Konzerten wurde er am Klavier von Camille Saint-Saëns begleitet, den er bereits als Kind kannte: Bessems besuchte regelmäßig dessen Mutter, die Malerin Clémence Collin, die seit 1835 verwitwet war. Der siebenjährige Saint-Saëns widmete Bessems sogar seine am 8. Januar 1842 vollendete Violinsonate in B-Dur, ein Werk, das er gemeinsam mit Bessems bei seinem ersten öffentlichen Auftritt als Wunderkind aufführte.
In Paris wurde Bessems auch als Komponist geschätzt. Neben einer ganzen Reihe von Werken zu populären Themen, die er manchmal in Zusammenarbeit mit seinen französischen Kollegen Louis-Emmanuel Jadin oder Jules Dejazet komponierte, schrieb er auch Violinduos, ein Streichtrio, konzertante Werke für Violine, Lieder und Orchesterwerke. Ein Großteil seiner Werke wurde in Paris veröffentlicht.
Zeitweise spielte Bessems auch Bratsche und komponierte für dieses Instrument, zum Beispiel das hier veröffentlichte Souvenir de l‘Amélia. Sehr wahrscheinlich bezieht sich der Titel auf die englische Fregatte HMS Amelia, die sich am 7. Februar 1813 vor der Küste Guineas mit dem französischen Schiff L‘Aréthuse eine legendäre Seeschlacht lieferte. Beide Schiffe erlitten schwere Schäden und zählten viele Tote und Verwundete, aber es gab keinen Sieger, obwohl sowohl die Engländer als auch die Franzosen den Sieg für sich beanspruchten. Diese Seeschlacht wurde in mehreren Gemälden verewigt.
Es ist nicht klar, wann Bessems dieses kleine Werk komponiert hat. Da der Pariser Verleger Auguste Lavinée aber ab 1851 tätig war, muss Bessems dieses Werk in den 1850er oder 1860er Jahren geschrieben haben. Die Identität von Flavie de Boishamon, der das Werk gewidmet war, konnte nicht ermittelt werden.
Jan Dewilde
(Übersetzung: Eva-Maria Kintzel)
Diese Publikation ist ein Faksimile einer in der Bibliothek des Königlichen Konservatoriums von Antwerpen aufbewahrten Kopie (KVC 35780/1-2) und wurde in Zusammenarbeit mit dem Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be) erstellt.
------------------- Flemish --------------------
Antoine Bessems
(Antwerpen, 4 april 1806 – Parijs, 19 oktober 1868)
Souvenir de l’Amélia
Mélodie pour alto-viola avec accompt. de piano
Antoine Bessems kreeg zijn vroegste muziekopleiding als koraaltje aan de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. In 1826 trok hij naar het Conservatoire de Paris, waar zijn broer Joseph (1809-1892) cello studeerde. Aan het Parijse Conservatoire kreeg Antoine vioolles van de vioolvirtuoos, -pedagoog en componist Pierre Baillot. Hij leerde er Hector Berlioz kennen, met wie hij bevriend raakte. Een merkwaardige getuigenis van de vriendschap is het in 1992 in de Antwerpse Carolus Borromeuskerk teruggevonden autografisch manuscript van Berlioz’ Messe solennelle. Meer dan waarschijnlijk heeft Bessems in Parijs meegewerkt aan uitvoeringen van Berlioz’ werk.
Een groot deel van zijn carrière zou zich in Parijs afspelen, waar hij aan de kost kwam als violist (zowel in kamermuziekverband als in verschillende orkesten) en als vioolleraar. Tussendoor concerteerde Bessems in Italië, Duitsland, Engeland en in zijn geboortestad. In het midden van de jaren 1840 was hij zelfs even dirigent van de Antwerpse concertvereniging Société royale d’Harmonie d’Anvers en rond diezelfde tijd componeerde hij ook liturgische werken voor de Antwerpse Kathedraal, zoals zijn 2me Messe solennelle à quatre voix uit 1847 (gepubliceerd in Repertoire explorer. The Flemish music collection, nr. 578).
In het voorjaar van 1850 vestigde Bessems zich opnieuw in Parijs, waar hij zijn faam bevestigde als uitvoerder van het klassieke kamermuziekrepertoire. Bij sommige concerten werd hij aan de piano begeleid door Camille Saint-Saëns, die hij al als kind kende: Bessems kwam aan huis bij diens moeder, de schilderes Clémence Collin, die sinds 1835 weduwe was. De zevenjarige Saint-Saëns zou zelfs zijn op 8 januari 1842 voltooide Vioolsonate in Bes aan Bessems opdragen, een werk dat hij tijdens zijn eerste publieke optreden als wonderkind samen met Bessems uitvoerde.
In Parijs werd Bessems ook als componist gewaardeerd. Naast een hele reeks werken op populaire thema’s, soms in samenwerking met zijn Franse collega’s Louis-Emmanuel Jadin of Jules Dejazet gecomponeerd, schreef hij ook vioolduo’s, een strijktrio, concertante werken voor viool, liederen en orkestwerken. Veel van zijn werk werd in Parijs gepubliceerd.
Bessems speelde bij momenten ook altviool en componeerde ook voor het instrument, zoals deze Souvenir de l’Amélia. Meer dan waarschijnlijk verwijst de titel naar het Engelse fregat HMS Amelia, dat op 7 februari 1813 voor de kusten van Guinea een legendarische zeeslag uitvocht met het Franse schip L’Aréthuse. Beide schepen leden zware averij en telden veel doden en gewonden, maar er was geen overwinnaar, al claimden zowel de Engelsen als de Fransen de zege. Deze zeeslag werd in verschillende schilderijen vereeuwigd.
Het is niet duidelijk wanneer Bessems dit werkje componeerde, maar aangezien de Parijse uitgever Auguste Lavinée vanaf 1851 actief was, moet Bessems dit werk in de jaren 1850 of 1860 hebben geschreven. De identiteit van Flavie de Boishamon, aan wie het werk is opgedragen, konden we niet achterhalen.
Jan Dewilde
Deze uitgave is een facsimile van een exemplaar bewaard in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (KVC 35780/1-2) en werd gerealiseerd in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be).