Claude Debussy
(Saint-Germain-en-Laye, 22 August 1862 – Paris, 25 March 1918)
Henry George D’Hoedt (orch.)
(Ghent, 28 June 1885 – Brussels, 14 May 1936)
Noël des enfants qui n’ont plus de maisons (1915)
(Christmas carol for homeless children)
Claude Debussy wrote the music and lyrics of Noël des enfants qui n’ont plus de maisons in December 1915 out of indignation over the suffering the German armies had caused in France, but also in Belgium, Serbia and Poland. In the song, which is the last one he composed, he names the cruelties to which the children have fallen victim and he asks Santa Claus not to visit the enemy and to grant victory to the children of France. This special Christmas carol was published by Durand in Paris in 1916 with an English translation by Clara Swayne Saint-René Taillandier, the wife of composer Gabriel Saint-René Taillandier.
As a composer, Debussy had denounced the violence of war before, in particular the cruelties committed by the Germans in neutral Belgium. In 1914 he wrote the short piano piece Berceuse héroïque ‘to pay homage to His Majesty Albert I of Belgium and his soldiers’. The piano piece, which he would later orchestrate, was published in 1914 in the collection King Albert’s Book. A Tribute to the Belgian King and People from Representative Men and Women Throughout the World. After the Berceuse héroïque he went on to compose two other similar piano pieces, Page d’album and Élégie, which were, respectively, meant for a concert series and a book publication to raise funds for wounded soldiers and war orphans.
It is unclear when and on what occasion Henry George D’Hoedt orchestrated this simple but moving song. Henry George D’Hoedt – born Henri Georges D’Hoedt, but he later anglicized his name – studied at the Royal Conservatory of Ghent with famous teachers and composers such as Oscar Roels, Paul Lebrun, Edward Blaes, Emile Mathieu and Leo Moermans. Later he also took conducting courses in Germany. For a while he played the bassoon in the orchestra of the Royal Flemish Opera in Antwerp, but from 1916 onwards he would predominantly work in higher music education, first as a teacher in Ghent and starting in 1924 as the director of the Municipal Conservatory of Leuven.
D’Hoedt composed songs, chorales, cantatas, an opera, piano music and orchestra pieces. Some of the titles of his pieces for orchestra reveal an open mind and a man of wide interests, like La vocation de Siddharta, Poème pantagruélique (inspired by Rabelais) or Trois évocations antiques (of which the Dionysos part is inspired by the reading of the novel La révolte des anges by Anatole France). He dedicated his most famous piece for orchestra, Chroniques brèves de la vie bourgeoise (1934), to Henri Barbusse. In this ‘rhapsodie orchestrale’, in which D’Hoedt uses quotes by Wagner and Gounod, and sneaks in snippets of light music, he presents a satirical outlook on society.
Until recently, this orchestration was unknown, until all the parts (except for the vocal part) in 2018 were retrieved in the library of the Royal Conservatoire of Antwerp. Based on the orchestra parts, which at one point clearly have been used for a performance, the score was reconstructed by Evgeni Dimitrov.
Jan Dewilde
(Translation: Jasmien Dewilde)
This score was published in collaboration with the Study Centre for Flemish Music (www.svm.be). The orchestral material is available at www.svm.be.
Claude Debussy
(Saint-Germain-en-Laye, 22. August 1862 – Paris, 25. März 1918)
Henry George D’Hoedt (orch.)
(Gent, 28. Juni 1885 – Brüssel, 14. Mai 1936)
Noël des enfants qui n‘ont plus de maisons (1915)
(Weihnachtslied der Kinder, die kein Zuhause haben)
Claude Debussy schrieb den Text und die Musik von Noël des enfants qui n’ont plus de maisons im Dezember 1915 aus Empörung über das Leid, das die deutschen Heere über Frankreich, aber auch Belgien, Serbien und Polen gebracht hatten. In diesem Lied - dem letzten, das er komponierte - spricht er von den Gräueln der deutschen Truppen, deren Opfer auch die Kinder wurden, und er fordert den Weihnachtsmann auf, den Feind nicht mehr zu besuchen und den Sieg den Kindern Frankreichs zu schenken. Dieses außergewöhnliche Weihnachtslied wurde 1916 bei Durand in Paris herausgegeben, zusammen mit der englischen Übersetzung von Clara Swayne Saint-René Taillandier, der Gattin des Komponisten Gabriel Saint-René Taillandier.
Debussy hatte sich bereits früher in einigen Kompositionen als Kriegsgegner ausgesprochen, besonders im Zusammenhang mit den Gräueltaten der Deutschen im neutralen Belgien. Im Jahre 1914 schrieb er das kurze Klavierstück Berceuse héroique, „als Ehrenbezeugung an S.M. König Albert I. von Belgien und seine Soldaten“. Dieses Werk, das er später auch orchestrierte, erschien im November 1914 in dem Sammelband King Albert‘s Book. A Tribute to the Belgian King and People from Representative Men and Women Throughout the World. Danach komponierte er noch zwei ähnliche Klavierstücke, Page d’album und Élégie, die für eine Konzertreihe und eine Buchausgabe zugunsten verwundeter Soldaten und Kriegswaisen bestimmt waren.
Es ist nicht ersichtlich, wann und aus welchem Anlass Henry George D’Hoedt dieses bescheidene, aber ergreifende Lied orchestrierte. Henry George D’Hoedt – ursprünglich Henri Georges D’Hoedt, er hatte jedoch für seine Vornamen die englische Schreibweise übernommen – studierte am Königlichen Konservatorium von Gent bei bekannten Lehrern und Komponisten wie Oscar Roels, Paul Lebrun, Edward Blaes, Emile Mathieu und Leo Moermans. Später nahm er auch noch an Dirigentenkursen in Deutschland teil. Eine Zeit lang wirkte er als Fagottist im Orchester der Königlich Flämischen Oper in Antwerpen, ab 1916 war er jedoch vor allem musikpädagogisch tätig, erst als Lehrer in Gent und ab 1924 als Direktor des Städtischen Musikkonservatoriums in Löwen. D’Hoedt komponierte Lieder, Chöre, Kantaten, eine Oper, Klaviermusik und Orchesterwerke. So manche Titel seiner Orchesterwerke offenbaren einen weltoffenen Geist und breite Interessen, beispielsweise La vocation de Siddharta, Poëme pantagruëlique (nach Rabelais) oder Trois évocations antiques, deren Teil Dionysos durch die Lektüre des Romans La révolte des anges von Anatole France inspiriert wurde. Sein bekanntestes Orchesterwerk, Chroniques brèves de la vie bourgeoise (1934) widmete er Henri Barbusse. In dieser „Rhapsodie orchestrale“, in die D’Hoedt Zitate von Wagner und Gounod sowie Fragmente aus der Unterhaltungsmusik einschmuggelt, lässt er einen satirischen Blick auf die Gesellschaft erkennen.
Diese Orchestrierung war bis vor kurzem unbekannt, bis die Orchesterstimmen (außer der Gesangsstimme) 2018 in der Bibliothek des Königlich Flämischen Konservatoriums von Antwerpen entdeckt wurden. Anhand dieser Orchesterstimmen, die klar ersichtlich schon früher einmal bei einer Aufführung benutzt worden waren, rekonstruierte Evgeni Dimitrov die Partitur.
Jan Dewilde
(Übersetzung Michael Scheck)
Diese Partitur wurde in Zusammenarbeit mit dem Studienzentrum für flämische Musik herausgegeben. Das Orchestermaterial ist über www.svm.be erhaltlich.
--------------------------- Flemish preface ------------------------------
Claude Debussy
(Saint-Germain-en-Laye, 22 augustus 1862 – Parijs, 25 maart 1918)
Henry George D’Hoedt (ork.)
(Gent, 28 juni 1885 – Brussel, 14 mei 1936)
Noël des enfants qui n’ont plus de maisons
(1915)
Claude Debussy schreef de tekst en muziek van Noël des enfants qui n’ont plus de maisons in december 1915 uit verontwaardiging voor het leed dat de Duitse legers hadden aangericht in Frankrijk, maar ook in België, Servië en Polen. In het lied, het laatste dat hij componeerde, noemt hij de wreedheden waarvan de kinderen het slachtoffer zijn en roept hij de Kerstman op om niet meer bij de vijand langs te gaan en om de overwinning aan de kinderen van Frankrijk te schenken. Dit bijzondere kerstlied werd in 1916 door Durand in Parijs gepubliceerd met een Engelse vertaling van Clara Swayne Saint-René Taillandier, de echtgenote van de componist Gabriel Saint-René Taillandier.
Debussy had zich eerder al als componist uitgesproken tegen het oorlogsgeweld, meer bepaald tegen de wreedheden die de Duitsers in het neutrale België begingen. Zo schreef hij in 1914 het korte pianowerk Berceuse héroïque ‘pour rendre hommage à S. M. le roi Albert 1er de Belgique et à ses soldats’. Het pianostuk, dat hij nadien zou orkestreren, werd in november 1914 gepubliceerd in de bundel King Albert’s Book. A Tribute to the Belgian King and People from Representative Men and Women Throughout the World. Na de Berceuse héroïque componeerde hij met Page d’album en Élégie nog twee soortgelijke pianostukken die respectievelijk bedoeld waren voor een concertreeks en een boekpublicatie ten voordele van gewonde soldaten en oorlogswezen.
Het is niet duidelijk wanneer en voor welke gelegenheid Henry George D’Hoedt dit eenvoudige, maar aandoenlijke lied orkestreerde. Henry George D’Hoedt – geboren als Henri Georges D’Hoedt, maar hij zou zijn naam verengelsen – studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Gent bij befaamde leraars en componisten als Oscar Roels, Paul Lebrun, Edward Blaes, Emile Mathieu en Leo Moermans. Later volgde hij nog dirigeercursussen in Duitsland. Hij speelde een tijdje als fagottist in het orkest van de Koninklijke Vlaamse Opera in Antwerpen, maar vanaf 1916 zou hij vooral in het hoger muziekonderwijs actief zijn, eerst als leraar in Gent en vanaf 1924 als directeur van het Stedelijk Muziekconservatorium in Leuven. D’Hoedt componeerde liederen, koren, cantates, een opera, pianomuziek en orkestwerken. Sommige titels van zijn orkestwerken verraden een open geest en brede belangstelling, zoals La vocation de Siddharta, Poème pantagruélique (naar Rabelais) of Trois évocations antiques (waarvan het deel Dionysos geïnspireerd is door de lectuur van de roman La révolte des anges van Anatole France). Zijn bekendste orkestwerk, Chroniques brèves de la vie bourgeoise (1934) droeg hij op aan Henri Barbusse. In deze ‘rhapsodie orchestrale’, waarin D’Hoedt citaten van Wagner en Gounod, en flarden amusementsmuziek binnensmokkelt, laat hij een satirische kijk op de maatschappij horen.
Deze orkestratie van Debussy’s kerstlied was tot voor kort onbekend, tot de partijen (behalve de zangpartij) in 2018 werden teruggevonden in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Op basis van deze orkestpartijen, die duidelijk ooit voor een uitvoering zijn gebruikt, werd de partituur door Evgeni Dimitrov gereconstrueerd.
Jan Dewilde
Deze partituur werd uitgegeven in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be). Het orkestmateriaal is te verkrijgen via www.svm.be.