Peter Aerts
In Flanders Fields
(1975-1976)
(Kessel-Lo, 21 June 1912 – Stekene, 6 February 1996)
After receiving his first piano lessons from his aunt Jozefa Aerts (1872-1958), who was a piano teacher at the Royal Flemish Conservatoire of Antwerp, Peter Aerts began his official music training at that same institution. Because of financial problems, he had to quit his studies and he started working as a dental technician. Later however, he did take private lessons with Lodewijk Ontrop, Jef Schampaert and August L. Baeyens (orchestration) and eventually obtained degrees at the Antwerp Conservatoire in music theory with Jan Broeckx (first prize in 1936) and harmony with Edward Verheyden (second prize in 1943).
Around 1932 he became the accompanist of the mixed choir Kunst en Vermaak in Borgerhout (Antwerp), which was being led by the composer and conductor Jef Van Hoof (1886-1959) since 1929. In the 1930s this Flemish nationalist choir organisation was highly successful. Aerts befriended Van Hoof and together they toured Flanders to perform. Together with the author Emmanuel De Bom, the poet Edgar Denhaene and the author and campanologist Prosper Verheyden, Aerts belonged to the circle of artists that gathered at the Spokenhof in Boechout, a small castle that Van Hoof had bought at the end of 1921. Aerts would go on to orchestrate various pieces by Van Hoof. In 1939 Aerts became the conductor of the Jonc Vlaems Vri Vlaems choir in Sint-Niklaas. In addition, he worked as a pianist and accompanist for radio broadcasts of the NIR (National Institute for Radio Broadcasting) and the Vlanara (Flemish Nationalist Radio Union). He was also a much sought-after accompanist for song recitals.
Aerts’s oeuvre consists mostly of vocal pieces, with texts in Dutch as well as in German, French, English and South-African: besides choral pieces and the opera Groen en grijs (1953), he wrote more than a hundred art songs, children songs, religious songs and popular songs, a number of which were published by Davidsfonds, Willemsfonds, de Ring and de Crans. On top of that, he also composed pieces for piano and chamber music as well as a couple of pieces for brass band and for symphonic orchestra. His choir piece Uchtend-Hymne was awarded the Provincial Music Award by the province of East Flanders, and in 1979 he received the Award for Carillon Composition by the city of Malines for Metamorfozen (1978), a composition for carillon inspired by the Flemish folk song Schoon lief, hoe ligt gij hier en slaapt. For some pieces and arrangements he used the pseudonym Piet Pech (‘Back Luck Pete’), which might tell us something about his outlook on life.
Since 2004 the library of the Royal Conservatoire houses most of Aerts’s compositions, including the autograph of In Flanders Fields. Aerts composed the song on 7 May 1975 and completed the orchestration on 26 February 1976.
Contrary to the many modest arrangements of this iconic World War I poem, Peter Aerts adds a strong dramatic power to John McCrae’s verses. In this compact song the expressive vocal line and the powerful orchestration start from the final lines of the poem, which are an explicit call to continue the battle of the fallen soldiers. Only then will their death not have been in vain.
A CD recording of the song was made by the tenor Peter Gijsbertsen and the Württembergische Philharmonie Reutlingen, conducted by Dirk Vermeulen (Phaedra, In Flanders Fields vol. 97). Duration 2’40”.
Jan Dewilde (translation: Jasmien Dewilde)
This score was published in cooperation with the Centre for the Study of Flemish Music (Studiecentrum voor Vlaamse Muziek, www.svm.be).
Peter Aerts
In Flanders Fields
(1975-1976)
(Kessel-Lo, 21. Juni 1912 – Stekene, 6. Februar 1996)
Nachdem Peter Aerts von seiner Tante Jozefa Aerts (1872-1958), die Klavierlehrerin am Königlich Flämischen Konservatorium von Antwerpen war, seinen ersten Klavierunterricht erhalten hatte, begann er an demselben Institut mit seiner offiziellen Musikausbildung. Finanzieller Probleme wegen musste er jedoch seine musikalische Ausbildung abbrechen und sich als Techniker verdingen. Später sollte er aber Privatunterricht bei Lodewijk Ontrop, Jef Schampaert und August L. Baeyens (Orchestrierung) nehmen. Am Antwerpener Konservatorium erwarb er schließlich doch noch seine Zertifikate in den Fächern Notenlehre bei Jan Broeckx (erster Preis, 1936) und Harmonielehre bei Edward Verheyden (zweiter Preis, 1943).
Um 1932 übernahm er die Klavierbegleitung des gemischten Kammerchors Kunst en Vermaak (Kunst und Unterhaltung) in Borgerhout bei Antwerpen, der seit 1929 von dem Komponisten und Dirigenten Jef Van Hoof (1886-1959) geleitet wurde. In den 1930er Jahren verbuchte diese flämisch-nationalistische Chororganisation große Erfolge. Aerts freundete sich mit Van Hoof an, und gemeinsam zogen sie durch Flandern, um Musikabende zu veranstalten. Zusammen mit dem Schriftsteller Emmanuel De Bom, dem Dichter Edgar Denhaene und dem Autoren und Campanologen Prosper Verheyden gehörte Aerts zu einer geschlossenen Gesellschaft von Künstlern, die sich im Spokenhof in Boechout traf, einem kleinen Schlösschen, das Van Hoof Ende 1921 erworben hatte. Aerts sollte verschiedene Werke von Van Hoof orchestrieren. 1939 übernahm Aerts die Leitung des Chores Jonc Vlaems Vri Vlaems (jung-flämisch frei-flämisch) in Sint-Niklaas. Außerdem wirkte er als Pianist und Klavierbegleiter an Rundfunksendungen des NRI (Nationaal Instituut voor Radio-Omroep – Nationales Rundfunkinstitut) mit. Er war auch ein vielgefragter Klavierbegleiter bei Liederabenden.
Aerts hinterließ vor allem vokale Werke, sowohl mit niederländischen als auch mit deutschen, französischen, englischen und afrikaansen Texten: mehr als hundert Kunst-, Kinder- und geistliche Lieder und Lieder im Volksstil, von denen einige von Verlagen wie Davidsfonds, Willemsfonds, De Ring und De Crans herausgegeben wurden, ausserdem Chorwerke und die Oper Groen en grijs (Grün und grau, 1953). Darüber hinaus komponierte er Klavier- und Kammermusik und einige Werke für Fanfare sowie für Sinfonieorchester. Sein Chorwerk Uchtend-Hymne (Morgenhymne) wurde 1955 mit dem Musikpreis der Provinz Ost-Flandern geehrt. 1979 empfing er den Preis für Glockenspielkomposition der Stadt Mechelen für Metamorfozen (1978), eine Komposition, die durch das flämische Volkslied Schoon lief, hoe ligt gij hier en slaapt (Schön Liebchen, was liegst du hier und schläfst, 1978) inspiriert wurde. Für einige Werke und Arrangements verwendete er das Pseudonym Piet Pech, was möglicherweise etwas über seine Einstellung zum Leben aussagt.
Seit 2004 wird der Großteil von Aerts‘ Kompositionen, unter denen sich auch das Autograph von In Flanders Fields befindet, in der Bibliothek des Königlichen Konservatoriums aufbewahrt. Aerts komponierte dieses Lied am 7. Mai 1975 und vollendete dessen Orchestrierung am 26. Februar 1976.
Im Gegensatz zu den vielen eher bescheiden gehaltenen Vertonungen dieses ikonischen Kriegsgedichts aus dem Ersten Weltkrieg verleiht Peter Aerts den Versen von John McCrae eine starke dramatische Kraft. In diesem geballten Lied gehen die expressive Gesangslinie und kraftvolle Orchestrierung von den letzten Zeilen des Gedichts aus, die explizit dazu aufrufen, den Kampf der gefallenen Soldaten fortzusetzen, denn nur dann sei ihr Tod nicht sinnlos gewesen.
Das Lied wurde von Tenor Peter Gijsbertsen und der Württembergischen Philharmonie Reutlingen unter Leitung von Dirigent Dirk Vermeulen für die CD aufgenommen (Phaedra, In Flanders Fields Vol. 97). Länge 2’40”.
Jan Dewilde (Übersetzung: Eva-Maria Kintzel)
Diese Partitur wurde in Zusammenarbeit mit dem Studienzentrum für flämische Musik herausgegeben (www.svm.be).
-----------------------------------------
Peter Aerts
In Flanders Fields
(1975-1976)
(Kessel-Lo, 21 juni 1912 – Stekene, 6 februari 1996)
Nadat hij zijn eerste pianolessen kreeg van zijn tante Jozefa Aerts (1872-1958), die pianolerares was aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen, startte hij aan diezelfde instelling zijn officiële muziekopleiding. Wegens financiële problemen moest hij zijn muziekopleiding stopzetten en ging hij aan de slag als tandtechnicus. Later zou hij wel nog privélessen volgen bij Lodewijk Ontrop, Jef Schampaert en August L. Baeyens (orkestratie) en behaalde hij aan het Antwerps Conservatorium toch nog zijn diploma’s notenleer bij Jan Broeckx (eerste prijs in 1936) en harmonie bij Edward Verheyden (tweede prijs in 1943).
Rond 1932 werd hij begeleider van het gemengd koor Kunst en Vermaak in Borgerhout (bij Antwerpen), dat sinds 1929 werd geleid door componist-dirigent Jef Van Hoof (1886-1959). In de jaren 1930 kende deze Vlaams-nationalistische koororganisatie een groot succes. Aerts werd bevriend met Van Hoof en samen trokken ze Vlaanderen rond om muziekavonden te geven. Samen met schrijver Emmanuel De Bom, dichter Edgar Denhaene en auteur en campanoloog Prosper Verheyden behoorde Aerts tot het kunstenaarscenakel dat bijeenkwam in het Spokenhof in Boechout, een klein kasteeltje dat Van Hoof eind 1921 verwierf. Aerts zou verschillende werken van Van Hoof orkestreren.
In 1939 werd Aerts dirigent van het koor Jonc Vlaems Vri Vlaems in Sint-Niklaas. Daarnaast verleende hij als pianist en begeleider zijn medewerking aan radio-uitzendingen van het NIR (het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep), en van Vlanara (Vlaams-Nationalistische Radio Vereniging). Hij was ook een veelgevraagd begeleider bij liedrecitals.
Aerts liet vooral vocale werken na, zowel op Nederlandse als op Duitse, Franse, Engelse en Zuid-Afrikaanse teksten: meer dan honderd kunst-, kinder- en geestelijke liederen en liederen in de volkstrant, waarvan een aantal werden uitgegeven door het Davidsfonds, het Willemsfonds, de Ring en de Crans; en verder koorwerken en de opera Groen en grijs (1953). Daarnaast componeerde hij ook piano- en kamermuziek, en enkele werken voor fanfare en voor symfonisch orkest. Zijn koorwerk Uchtend-Hymne werd in 1955 bekroond met de Provinciale Prijs voor Muziek van de provincie Oost-Vlaanderen en in 1979 ontving hij de Prijs voor Beiaardcompositie van de stad Mechelen voor Metamorfozen (1978), een beiaardcompositie geïnspireerd op het Vlaamse volkslied Schoon lief, hoe ligt gij hier en slaapt. Voor sommige werken en arrangementen gebruikte hij het pseudoniem Piet Pech, dat misschien iets zegt over hoe hij tegen het leven aankeek.
Sinds 2004 bewaart de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium het merendeel van Aerts’ composities, waaronder het autografisch handschrift van In Flanders Fields.
Aerts componeerde het lied op 7 mei 1975 en voltooide de orkestratie op 26 februari 1976. In tegenstelling tot de vele ingetogen zettingen van dit iconische oorlogsgedicht uit Wereldoorlog I, geeft Peter Aerts de verzen van John McCrae een sterke dramatische kracht mee. In dit gebalde lied vertrekken de expressieve zanglijn en krachtige orkestratie vanuit de laatste regels van het gedicht die een expliciete oproep zijn om de strijd van de gesneuvelde soldaten verder te zetten. Alleen dan zal hun dood niet zinloos zijn geweest.
Het lied werd op cd opgenomen door tenor Peter Gijsbertsen en de Württembergische Philharmonie Reutlingen, gedirigeerd door Dirk Vermeulen (Phaedra, In Flanders Fields vol. 97). Duur 2’40”.
Jan Dewilde
Deze partituur werd gepubliceerd in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be).