Roland Coryn
(Kortrijk, 1938)
A Kaleidoscope alike…
Octuor for woodwinds and strings
(2010)
Roland Coryn startte zijn muziekopleiding aan de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans te Harelbeke. Vervolgens trok hij naar het Koninklijk Muziekconservatorium te Gent waar hij eerste prijzen behaalde voor notenleer en fuga (Julien Mestdagh), piano (Alex de Vries), harmonie (Georges Lonque), contrapunt (Rudolf Vansteenbrugge) en compositie (Jean Decadt). Hij behaalde er ook het hoger diploma voor altviool (Alphonse Volleman) en kamermuziek (Arie van de Moortel). Als pianist was Roland Coryn jarenlang actief in het Vlaams Pianokwartet; in het Belgisch Kamerorkest speelde hij, van 1964 tot 1977, altviool. Voor dit orkest schreef hij het werk Triptiek, een dixtuor voor fluit, hobo en acht strijkers, waarmee hij de Jef Van Hoofprijs behaalde in 1974. Een jaar eerder werd Coryn al Tenuto-laureaat met Quattro movimenti voor orkest en schreef hij in opdracht van het Gemeentekrediet het plichtwerk Fantasia voor klarinet en piano. In 1979 werd hij nogmaals gevraagd om de plichtwerken voor deze wedstrijd te schrijven, ditmaal voor de strijkers: Improvisaties I, II en III, voor respectievelijk viool, altviool en cello, en Thoughts on a Theme voor contrabassolo. Andere kamermuziekwerken van zijn hand zijn het Saxofoonkwartet, het Klarinettenkwartet, Sonatine voor twee klarinetten, Sonate voor twee piano’s, Sonate voor altviool (of cello) en piano, 13 Miniaturen voor fluit en strijkkwartet en Octuor voor vier houtblazers en vier strijkers. In opdracht van de zender BRT 3 schreef Coryn de Sonate voor orkest. Naast dit werk schreef hij nog tal van andere orkestwerken zoals: Vioolconcerto, Due Pitture voor orkest (dat ook in een versie voor harmonieorkest verscheen), Concerto grosso voor strijkorkest, Concerto per Banda, Tre Pezzi voor strijkorkest, Concerto voor harmonieorkest en Vijf concertpreludes voor hobo solo en harmonieorkest.
Roland Coryn was als leraar piano, altviool en samenspel verbonden aan de muziekacademies van Harelbeke en Izegem. Aan het Koninklijk Conservatorium van Gent gaf hij compositie aan onder meer Lucien Posman, Octaaf Van Geert, Bernard Baert, Willy Soenen, Rudi Tas, Dirk Blockeel en Mieke Van Haute. Hij leidde er ook The New Conservatory Ensemble. In 1977 werd Roland Coryn benoemd tot directeur van het Stedelijk Conservatorium van Oostende. Twee jaar later verliet hij Oostende om directeur te worden van de Stedelijke Muziekacademie van Harelbeke. In 1996 ging hij met pensioen om zich volledig op het componeren toe te leggen. Sinds 1993 is hij lid van de Academie voor Schone Kunsten, Letteren en Wetenschappen van België, muzikaal adviseur en medeorganisator van de Muziekbiënnale en van de Internationale Compositiewedstrijd van de stad Harelbeke. Naast de reeds vernoemde prijzen kreeg Roland Coryn in 1986 de Koopalprijs voor zijn kamermuziekoeuvre en in 1999 de Visser-Neerlandiaprijs voor zijn totale oeuvre. In datzelfde jaar schreef hij in opdracht van Johan Duijck voor het Madrigaalkoor uit Gent het werk Deux mille regretz voor gemengd koor en renaissance-instrumenten. Daarna volgden nog een reeks a capella koorwerken op teksten van Emily Dickinson, William Blake en Maria Vasalis. Roland Coryn schreef daarnaast ook nog het oratorium Opus: Mens voor sopraan, bariton, gemengd koor en instrumentaal ensemble en de mis Winds of Dawn – Missa da Pacem voor sopraan, tenor, bariton, gemengd koor, jeugdkoor en orkest.
De componist schreef over dit werk:
‘Dit octet is geschreven in opdracht van de provincie West‐Vlaanderen en werd op 3 november 2010 gecreëerd in het Duitse Münster, ter gelegenheid van de viering van het twintigjarig bestaan van het cultureel akkoord tussen de provincie West-Vlaanderen en de deelstaat Nordrhein-Westfalen. De compositie werd gecreëerd door het ensemble Arco Baleno met als uitvoerders: Peter Verhoyen, fluit, Sébastien Vanlerberghe, hobo, Frank Coryn, klarinet, Koen Coppé, fagot, Dirk Lievens, violin, Kaat De Cock, altviool, Stefaan Craeynest, cello en Jan Verheye, contrabas.
Bij het ontwerpen van deze compositie kwam de gedachte op om terug te grijpen naar de toonsfeer die ik heb opgeroepen bij het schrijven van mijn Drie stukken voor pianosolo, een pianowerk uit 1972. De nieuwe compositie is dan ook opgebouwd met hetzelfde toonmateriaal als dit vroege pianostuk. Een tweede gedachte die mij te binnen schoot was het speeltuig waar ik in mijn vroege jeugd met enthousiasme en verwondering heb mede gespeeld, namelijk de caleidoscoop die door een kleine draaibeweging telkens een ander beeld te zien geeft. De vorm van deze compositie is dan ook op dezelfde idee gestoeld, met een aaneenschakeling van verschillende beelden, in dit geval muzikale klankpanorama’s of muzikale periodes gebaseerd op hetzelfde toonmateriaal. Voor de macrovorm, het octet, heb ik gekozen omdat ik sinds lang een kamermuziekwerk wilde componeren waarin de houtblazers en de strijkers tegen elkaar worden uitgespeeld, elkaar soms aanvullen maar in andere gevallen met elkaar versmelten.
Daarbij heb ik in de loop van het stuk verwezen of een groet gebracht aan twee illustere voorgangers, meer bepaald aan Felix Mendelssohn-Bartholdy en dichter bij ons, aan Leonard Bernstein: Mendelssohn met zijn typische virtuoze stijl die hij heel dikwijls uitwerkt in een moto perpetuo en Bernstein met zijn karakteristieke ritmische uitroepen uit zijn musical West Side Story.
Muzikaal heb ik het geheel vrij muzikantesk opgevat, dit betekent dat het speelse element in de compositie aanwezig is. Hopelijk een compositie waaraan zowel de musici als het publiek plezier kunnen beleven. Persoonlijk heb ik tijdens het componeren een mooie tijd doorgebracht.’
Het Octet werd door het ensemble Arco Baleno op cd gezet: Kaleidoscope: chamber music by Belgian composers (Senza Nome SENO 9302).
Jan Dewilde & Roland Coryn
Voor het uitvoeringsmateriaal, gelieve u te wenden tot de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Deze partituur werd gepubliceerd in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be).
Roland Coryn
(Kortrijk, 1938)
A Kaleidoscope alike…
Oktett für Holzbläser und Streicher
(2010)
Roland Coryn begann seine musikalische Ausbildung an der Städtischen Schule für Musik, Wort und Tanz in Harelbeke. Anschließend studierte er am Königlichen Musikkonservatorium in Gent Musiklehre und Fuge (Julien Mestdagh), Klavier (Alex de Vries), Harmonielehre (Georges Lonque), Kontrapunkt (Rudolf Vansteenbrugge) und Komposition (Jan Decadt). Ausserdem legte er die Konzertreifeprüfung für Bratsche (Alphonse Volleman) und Kammermusik (Arie van de Moortel) ab.
Roland Coryn war als Pianist jahrelang Mitglied des Flämischen Klavierquartetts. Von 1964 bis 1977 spielte er Bratsche im Belgischen Kammerorchester. Für diese Orchester schrieb er das Werk Triptiek (Triptychon) für Flöte, Oboe und acht Streicher, mit dem er 1974 den Kompositionspreis ‚Jef Van Hoof‘ errang. Bereits ein Jahr zuvor war Coryn Preisträger des Tenuto-Wettbewerbs mit Quattro Movimenti für Orchester geworden, auch komponierte er im Auftrag des Wettbewerbsträgers das Pflichtstück Fantasia für Klarinette und Klavier. Im Jahre 1979 wurde er erneut gebeten, die Pflichtstücke für den Wettbewerb zu schreiben, diesmal für die Abteilung Streicher: Improvisation I, II und III für Violine, Bratsche bzw. Cello, sowie Thoughts on a Theme für Kontrabass. Er schuf eine Anzahl Kammermusikwerke: Saxophonquartett, Klarinettenquartett, Sonatine für zwei Klarinetten, Sonate für zwei Klaviere, Sonate für Bratsche (oder Cello) und Klavier, 13 Miniaturen für Flöte und Streichquartett und Oktett für vier Holzbläser und vier Streicher. Im Auftrag des Rundfunksenders BRT 3 schrieb Coryn seine Sonate für Orchester. Außerdem komponierte er noch etliche andere Orchesterwerke: Violinkonzert, Due Pitture (das auch in einer Fassung für Blasorchester erschien), Concerto grosso für Streichorchester, Concerto per Banda, Tre Pezzi für Streichorchester, Concerto für Blasorchester und Fünf Konzertpräludien für Oboe solo und Blasorchester.
Roland Coryn war Lehrer für Klavier, Bratsche und Ensemblespiel an den Musikschulen in Harelbeke und Izegem. Am Königlichen Konservatorium in Gent gab er Kompositionsunterricht. Seine Schüler waren unter anderen Lucien Posman, Octaaf Van Geert, Bernard Baert, Willy Soenen, Rudi Tass, Dirk Blockeel und Mieke Van Houtte. Er leitete auch das New Conservatory Ensemble. Im Jahre 1977 wurde Roland Coryn zum Direktor des Städtischen Konservatoriums Ostende ernannt. Zwei Jahre später verließ er Ostende, um die Stelle des Leiters der Städtischen Musikschule Harelbeke zu übernehmen. Er quittierte 1996 den aktiven Dienst, um sich noch ausschließlich der Komposition zu widmen. Seit 1993 ist er Mitglied der Akademie der Schönen Künste, Literatur und Wissenschaften von Belgien. Er fungiert auch als musikalischer Ratgeber und Mitorganisator der Musikbiennale und des Internationalen Kompositionswettbewerb der Stadt Harelbeke. Außer den bereits erwähnten Auszeichnungen empfing Roland Coryn 1986 den Koopal-Preis für sein kammermusikalisches Oeuvre, 1999 den Preis Visser Neerlandia für sein Gesamtwerk. Im selben Jahr schrieb er im Auftrag von Johan Duijck für den Genter Madrigalchor das Werk Deux Mille Regretz für gemischten Chor und Renaissanceinstrumente. Es folgten noch Chorwerke a cappella auf Texte von Emily Dickinson, William Blake und Maria Vasalis. Roland Coryn komponierte ferner das Oratorium Opus: Mensch für Sopran, Bariton, gemischten Chor, Jugendchor und Orchester und die Messe Winds of Dawn – Missa da Pacem für Sopran, Tenor, Bariton, gemischten Chor, Jugendchor und Orchester.
Der Komponist schrieb über sein Werk:
„Dieses Oktett wurde im Auftrag der Provinzregierung von Westflandern geschrieben und am 3. November 2010 in Münster uraufgeführt. Der Anlass war eine Feierlichkeit zum zwanzigjährigen Jubiläum des Kulturabkommen zwischen der belgischen Provinz Westflandern und dem deutschen Bundesland Nordrhein-Westfalen. Die Ausführenden waren Peter Verhoyen, Flöte; Sébastien Vanlerberghe, Oboe; Frank Coryn, Klarinette; Koen Coppé, Fagott; Dirk Lievens, Violine; Kaat De Cock, Viola; Stefaan Craeynest, Cello und Jan Verheye, Kontrabass.
Bei der Planung der Komposition kam mir der Gedanke, auf die tonale Atmosphäre zurückzugreifen, die ich beim Schreiben meiner Drei Stücke für Klavier aus dem Jahr 1972 geschaffen hatte. Für die neue Komposition wurde also dasselbe Tonmaterial wie in jenem frühen Stück verwendet. Ein zweiter Gedanke galt dem Spielzeug, das mich in meiner Kindheit mit Begeisterung und Bewunderung erfüllte, nämlich das Kaleidoskop, bei dem aus denselben bunten Glassplittern durch eine kleine Drehung jedes Mal ein anderes Bild zustande kommt. Der formale Aufbau der Komposition ist aus dieser Vorstellung entstanden. Er besteht aus einer Folge von unterschiedlichen Bildern, hier musikalischen Klangpanoramen beziehungsweise musikalischen Perioden mit identischem Tonmaterial. Als Gesamtform entschied ich mich für ein Oktett, da ich schon lange ein Kammermusikwerk komponieren wollte, worin die Holzbläser und Streicher gegeneinander ausgespielt werden, sich manchmal ergänzen, aber auch ab und zu miteinander verschmelzen.
Weiterhin habe ich im Verlauf des Stücks auf zwei berühmte Vorgänger verwiesen oder ihnen einen Gruß gesandt, nämlich Felix Mendelssohn-Bartholdy und, in der Zeit uns näher, Leonard Bernstein: Mendelssohn mit seinem typisch virtuosen Stil, den er oftmals in die Form eines Moto perpetuo gießt, und Bernstein mit den charakteristischen rhythmischen Exklamationen aus seiner West Side Story.
Das Ganze habe ich ganz frei musikantisch angepackt, so dass in der Komposition ein spielerisches Element anwesend ist. Hoffentlich ist es ein Werk, das sowohl den Musikern als auch den Zuhörern Freude bereiten kann. Persönlich habe ich während der Arbeit daran eine schöne Zeit erlebt.“
Eine Aufnahme mit Arco Baleno von A Kaleidoscope alike… findet sich auch auf der CD Kaleidoscope: chamber music by Belgian composers (Senza Nome SENO 9302).
Jan Dewilde & Roland Coryn (Übersetzung: Michaël Scheck)
Für das Aufführungsmaterial wenden Sie sich bitte an die Bibliothek des ‚Koninklijk Conservatorium’ in Antwerpen. Diese Partitur wurde herausgegeben in Zusammenarbeit mit dem Studienzentrum für Flämische Musik (Studiecentrum voor Vlaamse Muziek, www.svm.be).
Roland Coryn
(Kortrijk, 1938)
A Kaleidoscope alike…
Octuor for woodwinds and strings
(2010)
Roland Coryn started his music education at the Municipal Academy of Music, Drama and Dance in Harelbeke. He then moved on to the Royal Conservatory of Music in Ghent, where he earned First Prizes for solfège and fugue (Julien Mestdagh), piano (Alex de Vries), harmony (Georges Lonque), counterpoint (Rudolf Vansteenbrugge) and composition (Jean Decadt). At the conservatory, he was also awarded the Higher Diploma for viola (Alphonse Volleman) and chamber music (Arie van de Moortel). As a pianist, Roland Coryn was active in the Flemish Piano Quartet for many years; in the Belgian Chamber Orchestra he played the viola from 1964 to 1977. For this orchestra he composed Triptiek [Triptych], a dixtuor for flute, oboe and eight strings, which landed him the Jef Van Hoof Prize in 1974. Only a year before, Coryn had become a laureate of the Tenuto competition with Quattro movimenti for orchestra and he had written the set piece Fantasia for clarinet and piano, commissioned by the organisation of the Tenuto competition. In 1979, he was asked again to write set pieces for this competition, this time for the strings: Improvisations I, II and III for violin, viola and violoncello respectively, and Thoughts on a Theme for double bass solo. Other chamber music works by him are the Saxophone Quartet, the Clarinet Quartet, Sonatine for two clarinets, Sonata for two pianos, Sonata for viola (or cello) and piano, 13 Miniaturen for flute and string quartet and Octuor for four woodwinds and four strings. At the request of the Belgian Radio and TV (BRT, Channel 3, at that time the Flemish classical music station), Coryn wrote the Sonata for Orchestra. In addition to this, he wrote many other orchestral works such as Vioolconcerto, Due Pitture for orchestra (which also appeared in a version for symphonic wind orchestra), Concerto grosso for string orchestra, Concerto per Banda, Tre Pezzi for string orchestra, Concerto for symphonic wind orchestra and Five Concert Preludes for oboe solo and symphonic wind orchestra.
Roland Coryn was affiliated with the Academies of Music in Harelbeke and Izegem as a teacher of piano, viola and ensemble. At the Royal Conservatory of Ghent, he taught composition to, among others, Lucien Posman, Octaaf Van Geert, Bernard Baert, Willy Soenen, Rudi Tas, Dirk Blockeel and Mieke Van Haute. In Ghent, he also led The New Conservatory Ensemble. In 1977, Roland Coryn was appointed director of the Municipal Conservatory of Ostend. After two years he moved on from Ostend to become director of the Municipal Academy of Music in Harelbeke. He retired in 1996 wanting to dedicate himself completely to composing. Since 1993, he has been a member of the Royal Flemish Academy of Belgium for Science and the Arts, as well as a musical adviser and co-organiser of the Music Biennale and of the International Composition Contest of the city of Harelbeke. In addition to the prizes mentioned before, Roland Coryn was awarded the Koopal Prize in 1986 for his oeuvre in the field of chamber music and in 1999 he received the Visser-Neerlandia Prize for his entire oeuvre. In that same year, he was asked by Johan Duijck to write a work for mixed choir and renaissance instruments for the Madrigal Choir in Ghent: Deux mille regretz. Afterwards followed a series of a cappella choral works set to texts by Emily Dickinson, William Blake and Maria Vasalis. Furthermore, Roland Coryn wrote the oratorio Opus: Mens [Opus: Human Being] for soprano, baritone, mixed choir and instrumental ensemble, as well as the mass Winds of Dawn – Missa da Pacem for soprano, tenor, baritone, mixed choir, youth choir and orchestra.
The composer wrote the following about his work:
‘This octet was commissioned by the province of West Flanders and premiered in Münster, Germany, on 3 November 2010 for the celebration of the twentieth anniversary of the cultural agreement between the province of West Flanders and the state of North Rhine-Westphalia.
The composition was performed by the Arco Baleno ensemble, with the following musicians: Peter Verhoyen, flute, Sébastien Vanlerberghe, oboe, Frank Coryn, clarinet, Koen Coppé, bassoon, Dirk Lievens, violin, Kaat De Cock, viola, Stefaan Craeynest, cello and Jan Verheye, double bass.
While developing this composition, I had the idea to use the basic material of the Three pieces for piano, which I wrote in 1972. A second thought that sprung to mind, was of a toy I often played with as a child: the kaleidoscope, an amazing device that stimulated my fantasy. It is a cylinder toy containing colourful glass material. By rotating the tube, you can create countless beautiful images. When listening to this composition, you will notice I applied the same principle to the music. I composed a series of different images, in this case musical soundscapes that are all based on the same material.
As for the macro structure, I chose an octet, allowing the listener to recognize different themes and formulas. In other words, I’m trying to start a conversation. I have always wanted to create chamber music in which the woodwinds and the strings are set up against each other, sometimes complementing each other, and at other times melting into one. This composition was the ideal opportunity to execute this idea.
On the other hand, I also referenced two illustrious predecessors during the course of the composition: Felix Mendels-sohn-Bartholdy and the witty and refined Leonard Bernstein. Mendelssohn’s virtuoso moto perpetuo style is coupled with Bernstein’s characteristic rhythmical exclamations from West Side Story, his wonderful musical.
As a former chamber musician myself, I always try to add a playful element to my work, so that it is a nice challenge for both the musician and the audience. I personally very much enjoyed composing this piece.’
A recording by Arco Baleno can be found on the monographic CD Kaleidoscope: chamber music by Belgian composers (Senza Nome SENO 9302).
Jan Dewilde & Roland Coryn (translation: Jasmien Dewilde)
For orchestral material, please go to the library of the Royal Conservatoire Antwerp. This score was published in cooperation with the Centre for Flemish Music (www.svm.be).