< back to overview Repertoire & Opera Explorer
Octaaf Devaere - Four Works for Organ
(Dentergem, 22 February 1865 – Kortrijk, 12 July 1941)
Cantilène
Mélodie
Offertoire
Noël
Octaaf Devaere was born on 22 February 1865 in Dentergem (province of West Flanders) as one half of a twin. In 1880 he moved to Torhout to study at the Normaal- en Kosterschool, a school to train teachers and sacristans. He received music lessons from the priest-in-training Alfons Mervillie (1856-1942), who would later make a name for himself as a poet and composer. It was under Mervillie’s influence that Devaere continued his studies at the Royal Conservatory in Brussels in 1883. There he studied the organ with Alphonse Mailly (1833-1918) and the latter’s assistant August De Boeck (1865-1937), resulting in a First Prize for organ in 1887.
That same year he became organist of St Martin’s church in Kortrijk; on this occasion his former teacher Mervillie wrote a poem of homage ‘To Sir Octaaf Devaere, on his appointment as organist of St Martin’s, Kortrijk’. On 9 March 1887 the new three-manual Schyven organ of St Martin’s church was inaugurated, which he was allowed to play together with his former teacher Mailly, among others. Devaere would remain organist of St Martin’s church until 1939; from the turn of the century until 1935 he combined this with the position of piano teacher at the Kortrijk municipal music academy.
In addition, he was frequently asked to play on new or renovated organs, such as the Anneessens organ in the St Rochus church in Kortrijk (20 September 1894), the Schyven organ in the St Hermes church in Ronse (6 May 1896), the Schyven organ in the Onze-Lieve-Vrouw hospice in Kortrijk (20 September 1887) and the Van Peteghem organ from 1740 in the Onze-Lieve-Vrouwe church in Deinze (28 June 1926). Devaere had good contacts with the organ builders Anneessens-Marinus, for whom he inspected instruments, supervised repairs and renovations and drew up specifications.
On 14 June 1931 he inaugurated the new organ of St Peter’s Church in Nieuwkapelle, an instrument built by the Loncke brothers. At the time, Mervillie was the pastor of the rebuilt church in Nieuwkapelle that had been destroyed in the First World War.
On 24 October 1888, he married Hermine Basyn (1864-1905), who would die of tuberculosis in 1905 at the age of 41. They had twelve children, seven of whom died under the age of 27. The second son, André (1890-1914), was a talented pianist and composer who died as a soldier at the beginning of the First World War. His work was published earlier in this series (The Flemish Music Collection, vol. 531 & vol. 2541). Another son, the painter Antoon Devaere (1900-1989), testified about these sad times: ‘Father lived a very withdrawn life; since mother’s early death he felt lonely and was always in his study, playing the keyboard now and then. In the morning it was mostly scales or other studies for practice. In the evening we mostly heard Beethoven, Wagner, Liszt and Bach.’
In 1925 he married a second time, with a younger cousin of Alfons Mervillie, Rachelle (1880-1975), who had previously acted as governess to the Devaere family.
This edition contains all the preserved scores of Octaaf Devaere. His not always clearly written manuscripts were checked by Dirk Blockeel, current organist-titular of the Kortrijk St Martin’s Church, who pointed out stylistic similarities with composers such as Auguste Wiegand, Théodore Salomé and Oscar Van Durme. The scores were edited by Arian Sadrayi.
Tom Devaere
(translation: Jasmien Dewilde)
This score is published in cooperation with the Centre for the Study of Flemish Music (www.svm.be).
Octaaf Devaere - Vier Werke für Orgel
(22. Februar 1865 in Dentergem – 12. Juli 1941 in Kortrijk)
Cantilène
Mélodie
Offertoire
Noël
Octaaf Devaere wurde am 22. Februar 1865 in Dentergem (Provinz West-Flandern) als Zwilling geboren. Im Jahr 1880 begab er sich nach Torhout, um sich am Institut „Normaal- en Kosterschool“ ausbilden zu lassen. Hier erhielt er Musikunterricht von dem Priesterseminaristen Alfons Mervillie (1856-942), der sich später einen Namen als Dichter und Komponist machen sollte. Unter dem Einfluss von Mervillie setzte Devaere sein Studium 1883 am Königlichen Konservatorium in Brüssel fort, wo er von Alphonse Mailly (1833-1918) und dessen damaligem Assistenten August De Boeck (1865-1937) Orgelunterricht erhielt und in der Folge 1887 den ersten Preis im Fach Orgel gewann.
Noch im selben Jahr wurde er Titularorganist der St. Martinskirche in Kortrijk. Zu diesem Anlass schrieb sein ehemaliger Lehrer Mervillie ein Lobgedicht „An den Herrn Octaaf Devaere, anlässlich seiner Ernennung zum Organisten der St. Martinskirche in Kortrijk“. Am 9. März 1887 wurde die neue dreimanualige Schyven-Orgel der Martinskirche eingeweiht, die er u.a. gemeinsam mit seinem ehemaligen Lehrer Mailly einspielen durfte. Devaere sollte bis 1939 Organist der Martinskirche bleiben. Von der Jahrhundertwende an bis 1935 kombinierte er diese Tätigkeit mit der als Klavierlehrer an der städtischen Musikakademie in Kortrijk.
Oftmals wurde er auch gebeten, auf neuen oder restaurierten Orgeln wie zum Beispiel der Anneessens-Orgel in der St. Rochuskirche in Kortrijk (20. September 1894), der Schyven-Orgel in der St. Hermeskirche in Ronse (6. Mai 1896), der Schyven-Orgel im Liebfrauenhospital in Kortrijk (20. September 1887) oder der Van-Peteghem-Orgel von 1740 in der Liebfrauenkirche in Deinze (28. Juni 1926) zu spielen. Devaere hatte gute Kontakte zur Orgelbaufirma Anneessens-Marinus, für die er Instrumente inspizierte, Reparaturen und Umbauten überwachte und Entwürfe anfertigte.
Am 14. Juni 1931 weihte er die neue Orgel der St. Petruskirche der Gebrüder Loncke in Nieuwkapelle ein. Mervillie war zu dieser Zeit Pfarrer der wieder aufgebauten Kirche in Nieuwkapelle, die im Ersten Weltkrieg zerstört worden war.
Am 24. Oktober 1888 heiratetet er Hermine Basyn (1864-1905), die bereits 1905 im Alter von 41 Jahren an Tuberkulose verstarb. Die beiden hatten 12 Kinder, von denen sieben schon vor ihrem 27. Geburtstag starben. Der zweite Sohn, André (1890-1914), war ein begabter Pianist und Komponist. Er fiel aber als Soldat schon zu Beginn des Ersten Weltkriegs. Sein Werk wurde bereits in dieser Reihe veröffentlicht (The Flemish Music Collection, Bd. 531 & 2541). Ein anderer Sohn, der Maler Antoon Devaere (1900-1989), berichtete über diese traurige Zeit: „Vater lebte sehr zurückgezogen; seit dem frühen Tod der Mutter fühlte er sich einsam und hielt sich immer in seinem Arbeitszimmer auf, wo er ab und zu Klavier spielte. Am Morgen waren es häufig Tonleitern oder Etüden zu Übungszwecken. Abends hörten wir ihn meistens Beethoven, Wagner, Liszt und Bach spielen.“
Im Jahr 1925 heiratete er seine zweite Frau Rachelle (1880-1975), eine jüngere Cousine von Alfons Mervillie, die zuvor bei der Familie Devaere als Gouvernante gearbeitet hatte.
Diese Ausgabe enthält alle erhalten gebliebenen Partituren von Octaaf Devaere. Seine nicht immer deutlich geschriebenen Manuskripte wurden von Dirk Blockeel, dem heutigen Titularorganisten der St. Martinskirche in Kortrijk, überprüft. Er wies dabei auf stilistische Ähnlichkeiten mit Werken von Komponisten wie Auguste Wiegand, Théodore Salomé und Oscar Van Durme hin. Die Partituren wurden herausgegeben von Arian Sadrayi.
Tom Devaere
(Übersetzung: Eva-Maria Kintzel)
Diese Partitur wurde herausgegeben in Zusammenarbeit mit dem Studienzentrum für Flämische Musik (www.svm.be).
---------------- Flemish --------------
Octaaf Devaere
(Dentergem, 22 februari 1865 – Kortrijk, 12 juli 1941)
Cantilène
Mélodie
Offertoire
Noël
Octaaf Devaere werd op 22 februari 1865 geboren te Dentergem (provincie West-Vlaanderen) als de helft van een tweeling. In 1880 trok hij naar Torhout om er aan de Normaal- en Kosterschool te studeren. Hij kreeg er muziekles van priester in opleiding Alfons Mervillie (1856-1942), die later naam zou maken als dichter en componist. Het is onder invloed van Mervillie dat Devaere in 1883 verder ging studeren aan het Conservatoire Royal in Brussel. Daar studeerde hij orgel bij Alphonse Mailly (1833-1918) en diens toenmalige assistent August De Boeck (1865-1937), met in 1887 een Eerste Prijs orgel als resultaat.
Nog datzelfde jaar werd hij organist-titularis van de Sint-Maartenskerk in Kortrijk; bij die gelegenheid schreef zijn oud-leraar Mervillie het huldegedicht ‘Aan Mijnheer Octaaf Devaere, bij zijn benoeminge tot orgelist van Sint-Maartens, Kortrijk’. Op 9 maart 1887 werd het nieuwe driemanualig Schyvenorgel van de Sint-Maartenskerk ingewijd, dat hij samen met onder anderen zijn oud-leraar Mailly mocht inspelen. Devaere zou tot 1939 organist van de Sint-Maartenskerk blijven; vanaf de eeuwwisseling tot 1935 combineerde hij dit met de functie van pianoleraar aan de Stedelijke Muziekacademie van Kortrijk.
Daarnaast werd hij veel gevraagd om nieuwe of vernieuwde orgels in te spelen, zoals het Anneessensorgel in de Sint-Rochuskerk te Kortrijk (20 september 1894), het Schyvenorgel in de Sint-Hermeskerk te Ronse (6 mei 1896), het Schyvenorgel in het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal te Kortrijk (20 september 1887) en het Van Peteghemorgel uit 1740 in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Deinze (28 juni 1926). Devaere had goede contacten met de orgelbouwers Anneessens-Marinus, voor wie hij instrumenten nakeek, reparaties en verbouwingen begeleidde en bestekken maakte.
Op 14 juni 1931 speelde hij het nieuwe orgel van de Sint-Petruskerk te Nieuwkapelle in, een instrument gebouwd door de gebroeders Loncke. Mervillie was toen pastoor van de heropgebouwde kerk in Nieuwkapelle dat tijdens de Eerste Wereldoorlog was vernield.
Op 24 oktober 1888 huwde hij met Hermine Basyn (1864-1905), die in 1905 op 41-jarige leeftijd aan tuberculose zou overlijden. Ze hadden twaalf kinderen waarvan er zeven jonger dan 27 stierven. De tweede zoon, André (1890-1914), was een getalenteerd pianist en componist die als soldaat aan het begin van de Eerste Wereldoorlog sneuvelde. Zijn werk werd eerder in deze reeks gepubliceerd (The Flemish Music Collection, vol. 531 & vol. 2541). Een andere zoon, de kunstschilder Antoon Devaere (1900-1989), getuigde over deze droevige tijden: ‘Vader leefde zeer teruggetrokken; sedert de vroege dood van moeder voelde hij zich eenzaam en vertoefde altijd in zijn studeerkamer, waar hij af en toe klavier speelde. ‘s Morgens waren het meest gammen of andere studies ter oefening. ‘s Avonds hoorden wij het meest Beethoven, Wagner, Liszt en Bach.’
In 1925 huwde hij een tweede maal met een jongere nicht van Alfons Mervillie, Rachelle (1880-1975), die voordien fungeerde als gouvernante van het gezin Devaere.
Deze uitgave bevat alle bewaarde partituren van Octaaf Devaere. Zijn niet altijd even duidelijk geschreven handschriften werden nagekeken door Dirk Blockeel, huidig organist-titularis van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, die wees op stilistische gelijkenissen met componisten als Auguste Wiegand, Théodore Salomé en Oscar Van Durme. De partituren werden geëditeerd door Arian Sadrayi.
Tom Devaere
Deze partituur werd uitgegeven in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be).
< back to overview Repertoire & Opera Explorer