< back to overview Repertoire & Opera Explorer
Flor Alpaerts - Character piece for trumpet in D and string orchestra (or piano)
(Antwerp, 12 September 1876 – Antwerp, 5 October 1954)
(1904)
Already during his studies at the Municipal Music School of Antwerp (from 1897 onwards the Royal Flemish Conservatoire), which was led by Peter Benoit (1834-1901), Flor Alpaerts played in several Antwerp orchestras from 1891 onwards. The intense contact with the orchestral repertoire was useful for his composition studies, which he continued at the same time. He graduated in 1901 and that same year, a Festival Flor Alpaerts was organised, in which he successfully presented early works. In 1903 Alpaerts was appointed as teacher at the Antwerp Conservatoire, where he would remain active until 1941, first as teacher of solfège, harmony (from 1908) and counterpoint and fugue (from 1924), and finally as director from 1933.
Meanwhile Alpaerts strongly devoted himself to the pedagogical and artistic legacy of Peter Benoit. As the conductor of the ‘Zoo Concerts’ (from 1919 onwards) and as the artistic director (from 1920 onwards) of the Benoit Fund, he created high-profile performances of Benoit’s great choral works in collaboration with the oratorio choir Arti Vocali. He also prepared several of his scores for publication. In addition, he has conducted both the great international repertoire as well as works by his Flemish colleagues. Also as a guest conductor abroad Alpaerts showed himself a fervent advocate of Flemish music. For one season (1922-1923) he was also director of the Royal Flemish Opera, together with the singer Arthur Steurbaut, but this turned out to be a fiasco: he resigned before the end of the season.
In addition to his many activities at the Antwerp Conservatoire and as a conductor, he also found the time and energy to compose a lot. Among his best-known works are the orchestral works Pallieter (1924), Tijl Uilenspiegel (1927) and especially the James Ensor Suite (1929). He also composed stage music, songs, choirs, piano and chamber music.
This rhapsodic Character piece for trumpet and string orchestra or piano is an early work that Alpaerts completed in March 1904. He dedicated it ‘to my good friend and excellent trumpeter Mr Jos Vennix’. This must have been Jozef (Jos) Vennix (born c. 1862), father of the well-known trumpeter Jos. Vennix (1892-1970), an alumnus of the Antwerp Conservatoire, who was connected to the orchestra of the Royal Flemish Opera in Antwerp.
Stijn Saveniers edited this score on the basis of the following scores from the library of the Antwerp Royal Conservatoire:
Autograph manuscript of the version for string orchestra (with piano reduction) – KVC 60979
Copy of the solo part and the string parts – KVC 109452
Autograph manuscript of the version with piano – KVC 69769
Autograph manuscript of the version with piano – KVC 26661
Edition by CeBeDeM of the version with piano – KVC 177066
Duration: 4’
Jan Dewilde
(translation: Jasmien Dewilde)
This edition was published in collaboration with the Study Centre for Flemish Music (www.svm.be).
------------------------- FLEMISH -------------------------
Flor Alpaerts - Karakterstuk voor trompet in D en strijkorkest (of piano)
(Antwerpen, 12 september 1876 – Antwerpen, 5 oktober 1954)
(1904)
Nog tijdens zijn studies aan de Stedelijke Muziekschool in Antwerpen (vanaf 1897 Koninklijk Vlaams Conservatorium), die geleid werd door Peter Benoit (1834-1901), speelde Flor Alpaerts vanaf 1891 in verschillende Antwerpse orkesten. Het intense contact met het orkestrepertoire was nuttig voor zijn compositiestudies die hij ondertussen verder zette. Hij studeerde af in 1901 en dat zelfde jaar werd een Festival Flor Alpaerts georganiseerd, waarin hij met succes vroeg werk presenteerde. In 1903 werd Alpaerts benoemd tot leraar aan het Antwerps Conservatorium waar hij tot 1941 actief zou blijven, eerst als leraar notenleer, samenzang (vanaf 1908) en contrapunt en fuga (vanaf 1924) en tenslotte vanaf 1933 als directeur.
Ondertussen engageerde Alpaerts zich sterk voor de pedagogische en artistieke nalatenschap van Peter Benoit. Als dirigent van de Dierentuinconcerten (vanaf 1919) en als artistiek leider (vanaf 1920) van het Benoitfonds bracht hij in samenwerking met het oratoriumkoor Arti Vocali spraakmakende uitvoeringen van de grote koorwerken van Benoit. Ook maakte hij verschillende van diens partituren klaar voor uitgave. Daarnaast dirigeerde hij zowel het grote internationale repertoire als werk van zijn Vlaamse collega’s. Ook als gastdirigent in het buitenland toonde Alpaerts zich een fervent verdediger van Vlaamse Muziek. Gedurende één seizoen (1922-1923) was hij ook directeur van de Koninklijke Vlaamse Opera, samen met de zanger Arthur Steurbaut, maar dat draaide op een fiasco uit: nog vóór het einde van het seizoen nam hij ontslag.
Naast zijn drukke activiteiten aan het Antwerps Conservatorium en als dirigent, vond hij ook de tijd en energie om veel te componeren. Tot zijn bekendste werken behoren de orkestwerken Pallieter (1924), Tijl Uilenspiegel (1927) en vooral de James Ensorsuite (1929). Daarnaast componeerde hij ook toneelmuziek, liederen, koren, piano- en kamermuziek.
Dit rapsodische Karakterstuk voor trompet en strijkorkest of piano is een vroeg werk dat Alpaerts in maart 1904 voltooide. Hij droeg het op ‘aan mijn goede vriend en uitstekende trompetter Mr. Jos Vennix.’ Dit moet Jozef (Jos) Vennix (geboren ca. 1862) zijn geweest, vader van de bekende gelijknamige trompettist Jos. Vennix (1892-1970), een alumnus van het Antwerps Conservatorium, die verbonden was aan het orkest van de Koninklijke Vlaamse Opera in Antwerpen.
Stijn Saveniers editeerde deze partituur op basis van volgende partituren uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium Antwerpen:
Autografisch handschrift van de versie met strijkorkest (met pianoreductie) – KVC 60979
Afschrift van de solopartij en strijkerspartijen – KVC 109452
Autografisch handschrift van de versie met piano – KVC 69769
Autografisch handschrift van de versie met piano – KVC 26661
Uitgave door CeBeDeM van de versie met piano – KVC 177066
Duurtijd: 4’
Jan Dewilde
Deze uitgave werd gerealiseerd in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be).
Flor Alpaerts - Karakterstuk für Trompete in D und Streichorchester (oder Klavier)
(*12. September 1876 in Antwerpen – †5. Oktober 1954 ebenda)
(1904)
Noch während seines Studiums an der Städtischen Musikschule von Antwerpen (ab 1897 Königlich Flämisches Konservatorium), das von Peter Benoit (1834-1901) geleitet wurde, spielte Flor Alpaerts ab 1891 in verschiedenen Antwerpener Orchestern. Der intensive Umgang mit dem Orchesterrepertoire erwies sich als nützlich für sein Kompositionsstudium, das er in der Zwischenzeit fortsetzte. 1901 schloss er sein Studium ab, und schon im selben Jahr wurde ein „Festival Flor Alpaerts“ organisiert, auf dem er mit Erfolg sein Frühwerk präsentierte. 1903 wurde Alpaerts als Dozent an das Antwerpener Konservatorium berufen, wo er bis 1941 tätig war, zunächst als Dozent für Solfège, Harmonielehre (ab 1908) und Kontrapunkt und Fuge (ab 1924) und schließlich ab 1933 als Direktor.
Inzwischen widmete sich Alpaerts intensiv dem pädagogischen und künstlerischen Erbe von Peter Benoit. Als Dirigent der sogenannten „Dierentuinconcerten“ im ZOO Antwerpen (ab 1919) und als künstlerischer Leiter (ab 1920) des Benoit-Fonds führte er in Zusammenarbeit mit dem Oratorienchor Arti Vocali sehr eindrucksvoll die großen Chorwerke Benoits auf. Zugleich bereitete er einige Partituren Benoits zur Veröffentlichung vor. Er dirigierte zudem sowohl das große internationale Repertoire als auch Werke seiner flämischen Kollegen. Auch als Gastdirigent im Ausland zeigte sich Alpaerts als glühender Verfechter der flämischen Musik. Eine Spielzeit lang (1922-1923) war er gemeinsam mit dem Sänger Arthur Steurbaut auch Direktor der Königlich Flämischen Oper, was sich jedoch als Fiasko herausstellte: Bereits vor Ende der Spielzeit trat er zurück.
Neben seiner regen Tätigkeit am Antwerpener Konservatorium und als Dirigent fand er auch die Zeit und Energie, viel zu komponieren. Zu seinen bekanntesten Werken gehören die Orchesterwerke Pallieter (1924), Tijl Uilenspiegel (1927) und vor allem die James-Ensor-Suite (1929). Er komponierte auch Bühnenmusik, Lieder, Chöre, Klavier- und Kammermusik.
Dieses rhapsodische Karakterstuk für Trompete und Streichorchester oder Klavier ist ein Frühwerk, das Alpaerts im März 1904 vollendete. Er widmete es seinem „guten Freund und ausgezeichneten Trompeter Jos Vennix“. Es muss sich um Jozef (Jos) Vennix (geb. ca. 1862) handeln, den Vater des bekannten Trompeters Jos. Vennix (1892-1970), eines Absolventen des Antwerpener Konservatoriums, der mit dem Orchester der Königlich Flämischen Oper in Antwerpen verbunden war.
Stijn Saveniers hat diese Partitur auf der Grundlage der folgenden Partituren aus der Bibliothek des Königlichen Konservatoriums von Antwerpen herausgegeben:
autografisches Manuskript der Fassung für Streichorchester (mit Klavierauszug) – KVC 60979
Abschrift der Solostimme und der Streicherstimmen – KVC 109452
Autograf der Fassung mit Klavier – KVC 69769
autografisches Manuskript der Fassung mit Klavier – KVC 26661
CeBeDeM-Ausgabe der Version mit Klavier – KVC 177066
Spieldauer: 4’
Jan Dewilde
(Übersetzung: Eva-Maria Kintzel)
Diese Ausgabe wurde in Zusammenarbeit mit dem Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be) realisiert.
< back to overview Repertoire & Opera Explorer